hetgeen daarom alleen reeds noodig was omdat de grondstoffen van een land voornamelijk verwerkt werden dicht bij hun plaats van herkomst. Maar zelfs deze meer zeldzame goederen werden oorspronkelijk gemaakt voor eigen gebruik en alleen het overtollige kwam in handen van den koopman, ten opzichte van wien ge ook moet bedenken dat hij niet uitsluitend dobbelaar was in het hazardspel vraag en aanbod zooals tegenwoordig maar een onmisbare overbrenger van goederen; hij werd betaald voor zijn moeite van het overbrengen van goederen van een plaats waar meer dan het noodige voorhanden was, naar een streek waar niet genoeg was, en daarmee uit; de wetten tegen opkoopers en speculanten geven ons een denkbeeld hoe men in de middeleeuwen over handel dacht als handel d.w.z. niet als winstbejag. Een opkooper was een man die goederen opkocht om ze te bewaren tot zij zouden stijgen; een speculant een man die kocht en verkocht op dezelfde markt, of binnen vijf mijlen daarvan. Wij behoeven nauwelijks uit te weiden over het voordeel, dat de opkooper voor de gemeente opleverde; wat den speculant betreft het was de opvatting van de achterlijke menschen uit de middeleeuwen dat een man, die, laten we zeggen 's morgens om negen uur honderd pond kaas kocht tegen een dubbeltje het pond en ze om elf uur verkocht voor drie stuivers niet bepaald een nuttig burger was. Ik moet bekennen, dat ik ouderwetsch en conservatief genoeg ben om het op dat punt met hen eens te zijn, hoewel ik tot mijn spijt moet opmerken dat alle "zaken" doen tegenwoordig bestaat uit opkoopen en speculeeren en dat wij allen slaven zijn van dat aangename en eenvoudige bedrijf: zoodat de misdadigers van de eene eeuw de weldoende meesters zijn geworden van de volgende.
Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/31
Deze pagina is proefgelezen
13