onbewust, hem later den vurigen revolutionnair en socialistischen propagandist zou doen worden.
Na deze apologie, het armzalig schetsje van dat wonderrijke leven.
William Morris werd in 1834 geboren te Walthamstow, even buiten Londen, aan den zoom van het prachtige Woud van Epping, dat later door zijn machtig woord zou worden gered van volslagen vernietiging door de grondspeculanten en revolutiebouwers, om behouden te blijven voor de arme bevolking van het ontzettende Oosten der wereldstad. Zijn vader stamde uit Wales en was een vermogend koopman, die bij zijn dood in 1844 zijn weduwe een fortuin naliet, voldoende om haar kinderen een uitstekende opvoeding te geven. William ging dan ook van de Forest Gate School naar het gymnasium te Marlborough en van daar naar de universiteit van Oxford, waar hij het, studeerende aan het Exeter College, bracht tot den graad van Artium Magister, ongeveer gelijkstaande met ons doctoraat in oude en nieuwe letteren en wiskunde. Aan de hoogeschool maakte hij kennis met Edward Burne-Jones en Charles Faulkner, die zijn levenslange vrienden en in vele opzichten zijn medewerkers werden. Faulkner werd later werkend deelgenoot in de firma Morris & Co., terwijl Burne-Jones, aanvankelijk mede deelgenoot in de zaak, Morris' uitgaven illustreerde, tapijten en glasschilderingen ontwierp, die in de werkplaatsen der firma werden uitgevoerd. Na zijn academischen graad verkregen te hebben, ging hij zich niet qualificeeren voor advocaat of predikant, zooals in de lijn gelegen zou hebben, doch ging hij in de leer bij George Street, den architect, onder wien hij twee jaren werkte. Daarna vestigde hij zich echter niet als bouwmeester, doch ging hij poëzie en later ook proza schrijven.
Na eerst een klein bundeltje verzen, "Galahad, A Christmas Mystery," te hebben uitgegeven, verscheen in 1858 "The Defence of Guenevere and other Poems." Eerst vijftien jaar later verscheen zijn tweede groote dichtwerk: "The Life and Death of Jason," en toen, elkander vrij snel opvolgend, "The Earthly Paradise," "The Story of Sigurd the Volsung and the Fall of the Niblungs," "Pharamond," vertalingen van Homerus en Virgilius, en eindelijk de "Poems by the Way," benevens een aantal verspreide gedichten, meestal bedoeld als propaganda-middelen voor het socialisme, zooals zijn "Socialist Marching Song," "All for Cause," "The Day is Coming," "Socialist Drinking Song" en andere.
Morris' voornaamste proza-werken zijn "News from Nowhere," een utopische roman; "A Dream of John Ball," een fantastisch verhaal van een dag met John Ball, den "dollen priester," met Wat Tyler de leider van den grooten boeren-opstand in Kent; "A King's Lesson," een episode uit het leven van den beroemden Hongaarschen koning Matthias Corvinus; "The Revolt of Ghent," "The House of the Wolfings," benevens verscheidene brochures, grootendeels bestaande uit den tekst van gehouden lezingen; alles geschreven in de jaren van de eerste en warmste propaganda voor het socialisme in Engeland: 1885–1890. Na 1891, toen hij niet meer in zoo sterke mate aan de socialistische agitatie deelnam, toen hij had opgehouden in de gewone