op de toppen der duinen tusschen helmplanten. Op vlakke plaatsen in de duinen ziet men wel eens de kiewiet, Vanellus cristatus, in de lucht tuimelen; en bezoekt men in den winter het duin, dan hoort men niet zelden het gekras van de bonte kraai, Corvus cornix, die met den fazant en de zwarte kraai op de bessen van den kattedoorn aast, ja zelfs ziet men soms een enkele raaf, Corvus corax, die overigens naar het schijnt in ons land zeldzaam wordt. Hoog in de lucht, loerende op jonge konijnen of muizen ziet men soms een slechtvalk, Falco communis, of een jonge noorweegsche giervalk, Falco gyrfalco, zweven; buizerden, zoo als de gewone buizerd, Buteo vulgaris, en de ruigpootbuizerd; Buteo lagopus, zwerven in het rond, en in den winter zwiert soms een zeearend, Haliëtos albicilla, dagen aaneen over de duinen rond. Op den trek rusten de morinelplevier, Charadrius morinellus, en de goudplevier of de wilster, Charadrius pluvialis, op de duinen uit, en aan het water in de duinpannen loopt soms een waterspreeuw, Cinclus aquaticus, rond en duikt nu en dan in het heldere water weg.
Ja het zou kunnen treffen, zoo als dat eenige jaren geleden, van 1859 tot 1863 het geval was, dat wij zelfs eens een vogel uit de steppen van westelijk Azië in onze duinen ontmoetten, namelijk een zandhoen, Syrrhaptes paradoxus. Over dezen vogel en zijn verschijnen in onze duinstreken heb ik uitvoerig in den Volks-Almanak tot Nut van 't Algemeen voor het jaar 1865 gesproken. Om in geen herhalingen te vervallen,