Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/157

Deze pagina is proefgelezen
145
BESLUIT.

stralen uitzendt naar de aarde, die dreunt door het rollen der donderslagen. Beklim een duintop als de volle maan aan het heldere uitspansel drijft en haren zilverglans trillen doet op de kabbelende wateren der zee, terwijl het glinsterende witte zand zonderling afsteekt bij de slagschaduwen in de duinpannen en laagten. Beklim een duintop na een brandenden zomerdag bij het vallen van den avond, en zie de gloeijende bol der zon verkoeling zoeken in het uitgebreide golvenbad—telkens, waar ook en wanneer, zult gij voedsel vinden voor uwe fantasie, voor uw hart, voor uw schoonheidsgevoel. Krachtig is de werking dier natuurtafereelen in de duinen op het gemoed des menschen; en hij die de duinen eens gezien heeft, maar vooral hij dien het voorregt te beurt viel hetzij als kind op de duinen te klauteren, hetzij als jongeling op de duinen de natuur te bestuderen, of als man op de duinen verademing te zoeken voor de zorgen des levens—hij kan door een onweerstaanbaar verlangen, door een soort van heimwee om in de duinen te zijn, worden aangegrepen; hij kan zijne ligchamelijke oogen sluiten en met het oog zijner ziel ziet hij zich verplaatst op het geliefkoosde tooneel. De viooltjes lagchen hem tegen, en de helm en de zandhaver ruischen om hem heen, de honigklaver wuift hem zijne zoete geuren toe, hij ziet het konijn springen en zich koesteren in den zonneschijn, hij hoort het gekweel van gorssen en vinken, het gegons van duizende insekten, hij ziet kleurige vlinders fladderen rondom de bloemen van de duinroos, de frissche adem van het zomerkoeltje waait hem