Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/49

Deze pagina is gevalideerd
37
PLAATSVERANDERING DER DUINEN.

later de plaats waar voorheen de kerk stond zeven honderd voet ver van de kust af in zee lag. Wie onzer weet niet dat het zelfde het geval is geweest met de kerk van Scheveningen en vele andere plaatsen op de kust. De overblijfselen van het Huis te Britten, Arx Britannica, werden voor het laatst in 4562 bij een zeer lage eb een kwartier uur ver in zee gezien. Dit gebouw is door de Romeinen ten tijde van Caligula opgerigt aan den mond van den Rijn. Nu is het waarschijnlijk dat de Romeinen die sterkte gebouwd hebben aan den binnenvoet der duinen, althans zeker niet aan den buitenvoet, en als de fondamenten daarvan thans ver in zee liggen, dan mag men gelooven dat de geheele duinenreeks sedert den tijd der Romeinen zich ten minste twee uur verder binnenwaarts verplaatst heeft. Ook weet men dat in het laatst der zeventiende eeuw de zee die fondamenten reeds zestien honderd schreden ver overtrokken had.

Onze oude kronyken spreken dikwijls over inbraken van de zee. Maar hoewel het feit, dat de zee herhaaldelijk overwinningen op het land behaald heeft, zonder twijfel zeker is, weet men toch niet juist hoe groot het verlies van land aan de zeezijde is. Dr. Staring rekent dat er een strook van een uur gaans breedte en vijftig uur gaans lang, van Cadzand in Zeeuwsch Vlaanderen tot Ameland en Schiermonnikoog, of ruim 150 000 bunders duingrond door de zee van ons land afgeknaagd is. Maar hoe dit ook zij, dit is zeker dat als onze vaderen geen weerstand geboden hadden aan de kracht der golven door het aanleggen van dijken en het bevestigen der