van strandgras, eene plant die in groeiwijze en in vele andere opzigten groote overeenkomst heeft met onze helm, en eenigzins op onze zegge of sekgras gelijkt. Het strandgras is blaauwachtig groen van kleur en tiert krachtig in het zand der duinen. Zekere heer Collins verhaalde hem, dat toen hij te Truro woonde de bewoners van die plaats jaarlijks in April opgeroepen werden om strandgras te planten. De plant werd met den wortel opgegraven en in kleine pollen gescheurd, die op drie voet afstand van elkander op rijen weder in het zand geplant werden. Als eene rij geplant was werd er eene tweede achter geplant, mits zoodanig dat de opene ruimten van de eerste gevuld werden, of gelijk een metselaar zou zeggen met gebrokene voegen. Als het strandgras eenmaal geplant is, groeit en verspreidt het zich zeer snel. De zaadkorrels zijn zoo zwaar dat de aren naar beneden hangen, en als het zaad rijp is, valt het naast de plant in den grond waarna het onmiddellijk ontspruit, en zoo wordt het zand in korten tijd geheel met gras bedekt. Waar deze planten groeijen verstuift het zand niet meer. Integendeel, het verzamelt zich rondom en tusschen de halmen, gelijk de sneeuw zich ophoopt tusschen struiken of takken van boomen die op den grond uitgespreid liggen. En dus beschermt dat gras niet slechts den grond, maar hoogt dien ook op en steekt altijd boven het zand uit, hoe hoog de wind het opjagen moge.
Doch ook daar doet het afweiden van het strandgras het zelfde nadeel als bij ons het afweiden en snijden van helm doet. Het voordeel, zegt Dwight, dat deze nuttige