laatsten in een staatkundig opzigt aan Denemarken ontnomen mogen zijn, beslaan de duinen eene oppervlakte van meer dan 90 vierkante mijlen. De breedte van de duinketen van Sleeswijk en Holstein is zeer verschillend en op vele plaatsen bestaat zij slechts uit eene enkele reeks van zandheuvelen, terwijl zij op andere plaatsen meer dan twee uur gaans breed is. Door den westewind voortgezweept rollen die duinen landwaarts in met eene snelheid van drie tot twintig voet in het jaar. Als wij dertien en een halve voet stellen als het gemiddelde der jaarlijksche beweging, dan hebben die duinen het breedste gedeelte van de oppervlakte die zij bedekken in ongeveer vijfentwintig honderd jaar overgetrokken. Historische berigten van het tijdstip waarop deze duinen ontstonden ontbreken ons, en eveneens van den tijd waarop zij begonnen te verstuiven, maar er zijn vele blijken dat zij in de laatste drie of vier eeuwen eene groote uitgestrektheid vruchtbaar land onder hun zand begraven hebben. Een dier bewijzen vindt men vooral in het feit dat de beweging van het zand steeds overblijfselen van oude gebouwen, en andere bewijzen dat de mensch die landstreken bewoond heeft, bloot legt op punten ver binnen de tegenwoordige grenzen van de onbewoonbare zandwoestijn. Andresen schat de gemiddelde hoogte of dikte van de zandlaag die op deze landstreek ligt, op dertig voet.
Op vele plaatsen van de kust van Jutland zijn de duinen door de golven der zee ondermijnd en vormen regte zandmuren: de buitenhelling der duinen is daar soms bijna regtstandig. Niet zelden waait het daar zoo