Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/109

Deze pagina is gevalideerd
97
NAAR DEN KEUTENBERG.

over korenvelden, maar zeker niet wat we zoeken.

Weldra echter komen we tot de ontdekking dat we ter linkerzijde tusschen de huizen door moeten.

Tusschen het derde en vierde huis, langs een mestvaalt, is een nauw gangetje; dit gaan we door, slaan een hoek om, gaan een steil paadje af, nog een hoek om, en we staan voor een panorama dat niet alleen om zijn uitgestrektheid, maar ook om de schoonheid bewonderenswaardig is.

Slechts weinige meters lager dan het niet zeer uitgestrekte plateau loopt hier een smal gelijk pad; we volgen dit even, om de plek te bereiken, waar we ter zijde een flinke, ruimte zien, welker oneffen bodem, met kort gras begroeid een uitmuntende gelegenheid biedt om, dicht bij de zeer steile helling, te liggen of te zitten, en op ons gemak het genot te smaken, dat we wel verdiend hebben.

Diep beneden ons frisch groene, pas gemaaide graslanden, waarop men hier en daar ijverig bezig is het hooi te verzamelen, allen door hoog opgaande boomen in afgesloten vierkanten verdeeld, waardoor de Geul zich met vele kronkels en bochten een weg heeft gebaand. Vooral die boomen, ver uit elkaar staande en toch aaneengesloten reeksen vormende, maken dit gedeelte ongemeen schilderachtig, waartoe natuurlijk de stoffeering: enkele hooioppers, mannen, vrouwen en kinderen, hier en daar een wagen en paarden, mede niet weinig bijdraagt. Daaroverheen, op vrij grooten afstand, hoog oprijzende bergen tot achtergrond.

Ver, zeer ver strekt het gezicht zich hier uit en groot is het aantal overal tusschen dicht groen half verscholen dorpen.

Het Land van Valkenburg toch is ongemeen rijk