een blinden muur willen aanloopen, moeten we een gangetje in, zóó nauw, dat er onmogelijk twee naast elkaar kunnen gaan. Een hoek om, en het is breeder, weer een hoek om, en we hebben andermaal een brug over de Geul vóór ons en tegelijk de hoofdstraat van Valkenburg.
Het riviertje splitst zich namelijk, even vóór het stadje, in tweeën, en vloeit dus met twee armen door het tegenwoordig bebouwde gedeelte er van.
Het ons met warmte aanbevolen "Hôtel de l'Empereur" is nu met weinige schreden bereikt. We worden daar niet ontvangen door een gezwartrokten en keurig gecoiffeerden kellner, maar het is de heer Elias, de eigenaar zelf, die ons in de vestibule vriendelijk te gemoet treedt. We hebben ons spoedig op onze nette en zindelijke doch eenvoudig ingerichte kamer geïnstalleerd, en zitten reeds een half uur na onze aankomst onder de veranda vóór het hotel.
Is Valkenburg een stad of een dorp? vraagt men onwillekeurig. Wie deze vraag tot een Valkenburger richtte, zou ongetwijfeld ten antwoord krijgen: een stad, en deze zou zich denkelijk wel wat gevoelig toonen als men, door woord of gebaar, blijk gaf dit te betwijfelen. Intusschen zijn allen maar niet zoo dadelijk gereed het toe te stemmen, en zijn er ook velen die van een dorp spreken, Servaas de Bruyn noemt het in zijn Historisch en Geographisch Woordenboek een vlek, maar Witkamp, wiens Aardrijkskundig Woordenboek van Nederland wel de meest betrouwbare bron is, en die aan het voormalig Graafschap Valkenburg, zoo mede aan de gemeente van dien naam, een vrij uitvoerig artikel wijdt,noemt het "een steedje", en wij volgen hem hierin na, om de eenvoudige