Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/42

Deze pagina is gevalideerd
30
HET GEBÖSCHKE.

Het gezicht van deze bank op het vóór ons liggende landschap is weer heel wat anders. Rechtuit zien we over een ravijn, de Sibber Grub, op het Biebosch, dat als het ware vlak vóór ons ligt, terwijl overigens ons oog over het dal op het uitgestrekte berglandschap rust, als het ware met het Kasteel »Oost" aan den voet.

Nu we op dit punt gekomen zijn, hebben we een weinig op te letten, willen we den weg verder vinden. Dit is overigens, »als men 't maar eenmaal weet", niet moeilijk.

Wanneer men namelijk op de bank zit of daarvóór staat, heeft men weder bouwland vlak vóór zich, welk bouwland door heestergewas begrensd is. In dit heestergewas ziet men, recht vóór zich uit, een nauwe opening, waarheen een smal pad leidt. Gaan we die door, dan hebben we slechts het afloopende voetpad te volgen, dat ons spoedig op een karreweg brengt, die een klein eind verder in de Sibber Grub uitkomt, dicht bij de plek, waar, aan de andere zijde, een zeer smalle doorgang, naast een gesloten hek, toegang geeft tot een pad naar het Biebosch, terwijl een wegwijzer ons aanduidt, dat eenige passen verder een weg naar het Geböschke is.

Men kan nu, naar verkiezing, langs den straatweg naar Valkenburg terug wandelen, of wel den fraaieren wandelweg onder langs het Geböschke verkiezen, die zoo goed als parallel met den grooten weg loopt. Aanvankelijk gaat men dan wat op, maar niet zooveel dat het behoeft afteschrikken, en spoedig komt men aan de straks bedoelde bergopening, den ingang van den Quaedvliegsberg [1],

  1. Bijaldien men er op gesteld is om een zeer lange wandeling