genstaande er ook velen verwoest of gesloopt zijn. In de onmiddellijke nabijheid van Valkenburg alleen zijn er drie; de beide anderen vinden we straks op onzen terugweg.
Het reeds in de 14e eeuw gebouwde Kasteel Oost, thans toebehoorende aan familie van den in 1889 overleden Baron de Villers de Pité, waar we nu langs wandelen, mag in de geschiedenis van Valkenburg niet zonder beteekenis geweest zijn, ons trekt het met zijn eenvormige gebouwen niet bijzonder aan; veel meer boeit ons de schoone natuur om ons heen.
We kunnen, zoo we dit verkiezen, even voor dat we aan het kasteel komen, deze laan verlaten, om, door de spoorwegviaduct en daarna onmiddellijk rechts af gaande, een zich tusschen de korenvelden slingerend voetpad tegen de daar slechts flauw hellende zuidelijke berghelling te volgen. Deze weg is wel gemakkelijk, maar bij warm, vooral zonnig weder niet zeer aan te raden, terwijl bovendien die, welken wij nu kiezen, fraaier is en meer afwisseling biedt.
Bij het Kasteel Oost staande heeft men door de notenlaan, recht uit, een zeer aantrekkelijk perspectief vóór zich, wijl licht en donker zich daar op hoogst schilderachtige wijze afwisselen.
Aan het einde der laan krijgt het tableau ter linkerzijde een woester aanzien. De weg loopt namelijk hier langs den voet van het bosch "de Wiegert", en blijkbaar is daar een gedeelte uitgegraven, waardoor die hooge, steile rotswand ontstond, hier en daar met heesters en boomen begroeid, en daardoor gedeeltelijk aan het oog onttrokken, terwijl verder de berghelling dicht begroeid is.