thans het rijp worden nabij zijn[1], terwijl een gordel van boomen dit alles als een groene lijst omvat.
We zijn hier nabij een kromming van den weg, en recht vóór ons uit ontbreken eenige boomen in die omlijsting, door welke opening zich in Noord-Westelijke richting zulk een prachtig perspectief aan het oog vertoont, dat men bijna geneigd zou zijn te gelooven, dat die boomen dáárom verwijderd waren.
Wij slaan nu een hoek om, en lezen daar op een wegwijzer dat we, een pad tegen den berg op volgende, mede aan Bellevue kunnen komen, terwijl we rechtuit naar Geulem gaan, Daar dit laatste ons doel is, laten we ons nu daar niet meer van afbrengen. Wij gaan dus rechtuit, ofschoon op verre na niet in mathematischen zin, daar de weg allerlei kronkels en bochten maakt, en weldra—nu in schuinsche richting—een pas gemaaid grasland snijdt, dat, door zijn zuiver cirkelvormige gedaante, inderdaad veel op een uitgestrekten rijbaan gelijkt, ten Zuiden en Westen door den hoogen, dicht begroeiden bergrug, ten Oosten door enkele boomen en ten Noorden door de Geul begrensd.
Het is de Vilderdrink, aldus genoemd, omdat het vee der landbouwers van Vilt aldaar wordt gedrenkt[2].
- ↑ Terloops de opmerking dat de maand Juli ongetwijfeld het verkieslijkst is om deze streek te bezoeken. Later toch is het koren gemaaid, en ziet men slechts dorre stoppelvelden, terwijl in Juni—Juli het graan, door zijn verschillende tinten van geel, en de golvende beweging, waarin de halmen door de minste luchtdrukking gebracht worden, er veel levendigheid en schilderachtigheid aan geeft. Deze streek blijft gewis schoon in elk jaargetijde, maar de volheid van den zomer schenkt er toch bijzondere waarde aan.
- ↑ Op de kaart door een O aangeduid.