Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/85

Deze pagina is gevalideerd
73
GEULEM.

ons weer in de berggangen, welke met die van Valkenburg zeer veel overeenkomst hebben, met deze uitzondering evenwel, dat hier de wanden niet met teekeningen of inscripties prijken.

Evenals ginds, is ook hier een kapel, waarin in onrustiger tijden dienst werd gedaan. Deze wint het in (betrekkelijke) schoonheid ver van die van Valkenburg. Men vindt er een altaar en zelfs een preekstoel, uit het gesteente gehouwen.

Ook deze uitgravingen zijn zeer oud en zeer uitgestrekt tevens. Op sommige plaatsen hebben ze een woester, onregelmatiger voorkomen: groote, soms zeer hooge ruimten, met zeer ongelijke, dikwijls ver vooruitstekende wanden. Herhaaldelijk kruipen we door nauwe openingen, die naar ruime holen, of onregelmatige gangen leiden, of klauteren we over steenblokken, welke als van het dreigende gewelf afgevallen schijnen te zijn.

Onder de bijzonderheden die we hier opmerken behooren eenige wortels, die ergens ongeveer een halven Meter van het gewelf afhangen.

—Die zijn van een boom, welke boven op den berg groeit; ze vonden door den steen een weg naar deze holte en blijven doorgroeien, wijl ze door het bijzakkende water voortdurend vochtig gehouden worden, merkte ik indertijd op.

Coppée was het toen echter met deze verklaring niet eens. Omdat men dit vroeger ook vermoedde, maar men toch niet kon gelooven dat de steenmassa hier boven het gewelf zoo dun was, heeft men dicht bij die wortels een gat geboord. Tot op tweeendertig Meter (Coppée verzekerde het) heeft men dit boren voortgezet, maar het was steen en bleef steen. Waar komen nu die levende wortels vandaan? Men kan toch niet gelooven....