te verplaatsen? Hoe is haar leven hier mogelijk? Als ze elkaar verslinden, zouden ze toch op den langen weg moeten ondergaan.
Lang houden we ons echter met zulke vragen niet bezig, daar de ééne indruk hiertoe te spoedig op de andere volgt.
Ook thans voelen we ons, bij het verlaten dezer groeven, weer opgewekt door de warme lucht en het heldere zonnelicht.—
Wij hebben nu de keus om denzelfden weg langs de Geul terug te wandelen, over Houthem en St. Gerlach naar den grooten rijksweg te gaan, of bergopwaarts een kleinen omweg te maken naar Vilt en vandaar weer in de Plenkert af te dalen.
Daar we bij de rotsopening eigenlijk reeds op weg zijn naar boven, kiezen wij het laatste.
We gaan dus linksaf verder den hollen weg, de Milder Munster, op. Vóór de rotsopening zijn hier nog meer van die rotswoningen. Overigens is deze holle weg voorbij den bergingang zeker een der fraaist begroeide wegen die men hier vindt, en daarbij niet bijzonder vermoeiend.
Op het plateau gekomen, gaan we een eind rechtsaf, tot we een breeden grintweg bereiken, die, tusschen utgestrekte bouwlanden aanvankelijk evenwijdig met den grooten Maastrichtschen weg (over Berg), later in schuine richting daarop toeloopt. Hier slaan we linksom.
Na een half uurtje hebben we dien rijksweg en tegelijk het dorpje Vilt bereikt.
We gaan langs een zeer groote boerderij (links) en slaan een dertig passen verder aan dien kant een zijweg in, die langs een vijvertje loopt. Na een kromming rechts, splitst zich deze weg in tweeën.