Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/94

Deze pagina is gevalideerd
82
MEERSSEN.

aan 't woord is, waar zij het woord alleen heeft, en waar zij ons dan ook zoo geheel en al beheerscht, dat we er zelfs niet aan denken een poging te doen om ons daaraan te onttrekken.

Hier vragen we naar het voetpad naar den Raarderberg, waarop het gehucht Raar, aan den grooten weg van Meerssen naar Haasdal, ligt.

Met de meeste bereidwilligheid gaat een Watervaller een eindje met ons mee, om ons dit te wijzen, daar wij den ingang van dit pad, goeddeels tusschen het groen verscholen, anders niet licht zouden vinden. Vlak bij dit pad schijnt zich een bron te bevinden; immers daar komt water uit den grond en hij, die er den weg niet weet, zou hier met den drassigen bodem licht in 't ongereede raken.

Dit smalle pad, nú tusschen, dán langs dicht heestergewas, brengt ons langzaam klimmend op den beteelden berg, tot we, aan een langen muur gekomen, dien volgen, onder de overhangende takken der Vlierheesters, die dit smalle pad aan de andere zijde begrenzen, en weldra staan we op den breeden straatweg, terwijl ons nu blijkt dat die muur aan een groote buitenplaats behoort. We zijn in het hoog liggende gehucht Raar.

Hier nu kunnen we naar willekeur onze wandeling afkorten en uitbreiden. Verkiezen we het laatste, dan gaan we linksaf, dus in Oostelijke richting den weg naar Groot Haasdal op, en kunnen vandaar in zuiver Zuidelijke richting, langs de reeds vroeger vermelde hoeve "Holswick", naar Valkenburg terug keeren; of wel we kiezen, even nadat we den weg in de genoemde richting zijn opgegaan, den eersten weg ter rechterzijde, die op St. Gerlach uitloopt, dat wat korter is.