Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/119

Deze pagina is gevalideerd
 

RHODODENDRON PONTICUM.LINN.SEMI-PLENUM.

Nat. Familie:

ERICACEÆ.

Klasse en Orde van LINNÆUS:

DECANDRIA MONOGYNIA (Tienmannige-Éénwijvige)[1].

 

 

Wanneer de lezer gelet heeft op wat hierboven staat, en wanneer hij weet dat het geslacht der Heideplanten (Erica), die inzonderheid het zuidelijkst gedeelte van Afrika tot vaderland hebben, maar waarvan er toch ook een paar bij ons te lande voorkomen, van welke de gewone Heide (Erica of Calluna vulgaris) de meest algemeene is, als de type moet beschouwd worden van de natuurlijke familie der Ericaceën, waardoor dus niets anders kan verstaan worden dan die der Heideplanten of Heide-achtige gewassen, dan zal 't hem zeker wel wat vreemd voorkomen, dat men daartoe ook de Rhododendrons rekent.

En inderdaad klinkt dat vreemd genoeg, inzonderheid als men zich, nevens deze, onze Heideplant, met hare fijne blaadjes en zeer kleine bloemen voorstelt.

Men wete echter dat er in het plantenrijk, behalve eenige familiën, welker leden zóóveel gelijkenis met elkander hebben, dat het onmogelijk is zich in hunne verwantschap te vergissen, ook een aantal andere zijn, welker geslachten in hun uiterlijk voorkomen genoeg verschillen, om 't geloof aan zulk eene verwantschap aan 't wankelen te brengen bij hem, die met de karakters, welke deze kwestie zonder eenigen twijfel uitmaken, niet goed bekend is; karakters welke voornamelijk in de rangschikking, deels ook in den vorm enz. der bloemdeelen gevonden worden.

En nu moge, wanneer men de gewone Heideplant nevens een Rhododendron beschouwt, het verschil in de grootte der organen en in de groeiwijze der plant zeer in 't oogloopend


  1. Zie de Noot onder bladz. 17.—Dat de Orde der Eénwijvige ook hier op één stijl wijst, zal de lezer wel begrijpen.
17