116
een convexen bloemboden, waarop een tiental stampers zijn ingeplant, die later in even zoovele éénhokkige vruchtjes overgaan.
Wil men een juist begrip hebben van de schoonheidswaarde dezer bloem, dan moet men haar, nog aan den tak zittende, zeer nabij van binnen zien, en men zal gewis tot de overtuiging komen dat, zoowel haar vorm als de weinig in 't oog loopende, maar zachte kleuren, die tegen de groene bladeren niet scherp maar toch sierlijk uitkomen, den hoogen roep die er, van het oogenblik dat de boom in Europa bekend werd, tot nu toe van hem ging, allezins regtvaardigen.
Zoowel de fraaije bladvorm als de digte kroon, en de zuiverheid van zijn gebladerte, bestemmen hem als van zelf voor een alleenstaanden boom, die, 't zij in een groot gazon, 't zij midden in een perk van kleinere boomen of heesters, nooit missen zal een goed effect te maken.
Men rekene er echter bij het planten op dat hij met den tijd eene vrij aanzienlijke hoogte bereikt en, daar het hout niet zeer taai is, en de digt met groote bladeren bezette takken veel wind vatten, deze, wanneer de boom op eene te veel aan den wind blootgestelde plaats staat, ligtelijk gevaar loopen van er afgeslagen te worden. Wel herstelt zich dat na weinige jaren weder, daar hij goed uitloopt, maar de boom wordt er toch veelal door verminkt; reden waarom eene eenigzins beschutte, maar toch altijd lichte en luchtige standplaats verkieselijk is.
Gewoonlijk wordt hij als stam- of woudboom opgekweekt. Men kan hem echter met weinig zorg ook jaren lang in piramidalen vorm houden, wanneer hij mede een zeer sierlijk voorkomen heeft. Ook wil men dat hij voor de zamenstelling van boschjes zou kunnen dienen, daar hij zich goed laat hakken, en daarna, in één jaar, weer scheuten maakt van verscheidene voeten.
In een droogen grond groeit hij zeer langzaam; een vochtige bodem, zelfs nabij het water, daarentegen, is voor zijne ontwikkeling zeer bevorderlijk.
De vermenigvuldiging geschiedt algemeen door zaden. Gewoonlijk echter worden die bij ons niet rijp. Vroeger ontving men ze alleen uit Louisiana en Canada, tegenwoordig vindt men ze op onderscheidene handelscatalogi jaarlijks aangeboden.
Een viertal verscheidenheden van den Tulpeboom worden in de tuinen gekweekt, die alleen in bladvorm min of meer verschillen, waarbij ook eene bontbladerige, die echter sterk verloopt en dus als zoodanig geene bijzondere waarde bezit; geene van deze wint het echter in dit opzigt van de gewone en meest algemeen bekende.