Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/236

Deze pagina is gevalideerd

144

Daar ik nu vroeger reeds in de gelegenheid was den lezer in kennis te brengen met enkele uit deze familie, waar de bloem door zulke vormsveranderingen gekenmerkt was, (zie plaat 7, 24 en 33), achtte ik het niet ondoelmatig er ook eene te kiezen waar zulks niet het geval is, temeer daar deze allezins verdient meer algemeen gekend te worden.

De voorjaars-Adonis (Adonis vernalis) is eene overblijvende plant, die reeds tegen half-April hare fraai gele bloemen ontwikkelt en nog geen voet hoogte bereikt. Op den top der stengels en korte takken, die digt met fijn ingesnedene bladeren bezet zijn, verschijnen de fraaije en groote heldergele bloemen. De bloem bestaat uit een vijfbladigen kelk, eene bloemkroon uit 10–15 blaadjes zamengesteld; daarbinnen een groot aantal meeldraden, en, in 't midden der bloem, een aantal kleine stampertjes, die later in even zoovele vruchtjes veranderen. Al deze bloemdeelen zijn vrij en zelfstandig ontwikkeld en hangen nergens met elkander zamen.

Deze sierlijke voorjaarsplant is ook wel eens wild groeijende hier te lande gevonden, ofschoon het twijfelachtig is of ze daarom wel tot onze flora behoort; in sommige gedeelten van Duitschland, zoo mede in Zwitserland, Frankrijk, Italië, enz., is ze echter zonder eenigen twijfel inheemsch.

Als de type van dit geslacht kan beschouwd worden de, mede in Midden-Europa wild groeijende, Najaars-Adonis (Adonis autumnalis), beter bekend onder den naam van Kooltje vuur; deze is eene éénjarige plant en wordt hooger, terwijl ze na verwant is aan eene andere éénjarige soort, de Zomer-Adonis (A. aestivalis), die ook wel eens, hoewel zeldzaam, bij ons in 't wild op korenvelden gevonden is. De bloedroode kleur der bloemen heeft aanleiding gegeven tot den geslachtsnaam Bloem van Adonis, wijl ze volgens de mythische overlevering ontsproten zou zijn uit het bloed van Adonis, nadat deze door een ever gewond en ten gevolge daarvan gestorven was.

De Adonis vernalis, die een lossen, en dus niet te vochthoudenden grond en eene zonnige standplaats bemint, wordt vermenigvuldigd door zaden, en ook desverkiezende door scheuring; dit laatste bij voorkeur in de maand September, wanneer haar rusttijd ingetreden is, wijl ze in 't voorjaar te vroeg ontspruit en dán opgenomen in hare ontwikkeling gestoord wordt.

't Is alweder eene van die planten die, gunstig geplaatst, in gezelschap van andere vroeg ontluikende bloemen, juist daarom en tevens om hare schoonheid zeer verdient in aanmerking te komen.

Ze behoort onder de zeer oude bekenden, daar ik opgegeven vind, dat ze reeds in 1629 onder de toen in tuinen gekweekte planten voorkwam; ondanks hare sierlijkheid bleef zij echter bij zeer vele liefhebbers nog onbekend. Voor dezen heeft ze dus even veel waarde als eene nieuw ingevoerde soort, met uitzondering alleen dat men haar voor luttel gelds bekomen kan, wat zeker voor velen eene aanbeveling te meer is.