LUNARIA BIENNISMoench.
Nat. familie:
CRUCIFERÆ.
Klasse en Orde van LINNÆUS:
TETRADYNAMIA SILICULOSA (Viermagtige-haauwtjesdragende)[1].
De familie der Kruisbloemige gewassen of Cruciféren behoort tot de uitgebreidste uit het plantenrijk, terwijl de meeste daarvan in het gematigd en Noordelijk gedeelte van Europa inheemsch zijn.
Over het algemeen kenmerken de leden dezer groep zich niet door prachtige bloemen, maar onderscheidene ervan staan daarom in niet minder naauwe betrekking tot ons, en spelen onder onze keukengewassen eene zeer voorname rol.
Alle koolsoorten, alle rapen, radijs, sterkers, waterkers behooren tot de Cruciféren, en het overgroot aantal hybriden, inzonderheid der beide eerstgenoemde, bewijst reeds genoegzaam dat ze in dit opzigt nog al van eenige beteekenis zijn.
Dat er echter ook bij zijn die door haar fraaijen bloei, sommige door haar liefelijken geur, zich zeer gunstig onderscheiden, bewijzen o.a. de mede hiertoe behoorende Zomer- en Winterviolieren (Matthiola annua), waarvan de zaden, in den Erfurtschen handel van bloemzaden, zulk een voorname bron van inkomsten zijn, de Muurbloemen (Cheiranthus Cheiri), die vermoedelijk alleen omdat ze bijna voor niets te krijgen zijn en er dus vooral op na gehouden worden door hen die niets voor bloemen over kunnen hebben, door hen die er veel
- ↑ De klasse der Viermagtige, de 15e van het Linnæaansche stelsel, bevat alle planten in welker bloemen zes meeldraden van tweeërlei lengte aanwezig zijn, en wel vier lange en twee kortere. Deze Klasse is in twee Orden verdeeld, berustende op den vorm der vrucht. Is die ongeveer even lang als breed, dan noemt men die vrucht met het verkleinwoord een haauwtje; overtreft de lengte de breedte echter aanzienlijk, dan wordt ze een haauw genoemd. De planten, die zich door de eerste kenmerken, behooren tot de Orde der haauwtjesdragende (Siliculosa), de andere tot die der haauwdragende (Siliquo).