Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/272

Deze pagina is proefgelezen

168

lange nagels of steeltjes voorzien zijn, zijn helder paars, nu eens wat donkerder dan wat lichter, welke nuancen men bij de planten uit één zaaisel aantreft, doch die te weinig verschil opleveren om er langer bij stil te staan.

Zijn de planten uitgebloeid, dan worden de bloemen opgevolgd door platte vruchten, die aanvankelijk langwerpig zijn, maar weldra genoegzaam zuiver rond worden en dan ongeveer de grootte van een gulden hebben. Die vruchtvorm heeft aanleiding gegeven tot de Hollandsche benaming Judas-penning, onder welke de plant bij ons vrij algemeen bekend is; elke vrucht bevat slechts weinige, vrij groote en platte zaden, die aan het zeer dunne en vliezige tusschenschot bevestigd zijn.

De kultuur van deze plant is uiterst eenvoudig. Men zaait haar in April, bij voorkeur op eene rij, langs een heestervak, waar de planten om zoo te zeggen geen plaats innemen, die voor andere gewassen zou kunnen dienen. Best is het, de korrels twee aan twee, op ½ voet afstands van elkander, een paar duim diep te leggen, en dan later de zwakste van de twee planten bij den grond af te snijden.

Aldus geplaatst leveren ze in Mei van 't volgende jaar een verrassend gezigt op, en zal men alle reden hebben er over tevreden te zijn.

De tweede soort van Lunaria is eene overblijvende plant en heet daarom ook L. rediviva. Ze bloeit genoegzaam gelijktijdig, of iets later. De bloemen zijn zeer licht lilakleurig, bij wit af, en hebben een zachten, aangenamen reuk; ook deze soort, die ik kort geleden in de Sächsische Schweiz aan den voet van "de Brand" in 't wild aantrof, is voor de tuinen zeer aanbevelenswaardig.