Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/308

Deze pagina is gevalideerd

192

bruine vlekken, terwijl de derde, de bovenste, het eigenaardige karakter vertoont, 't welk men ook bij enkele andere planten, (b.v. bij Primula acaulis) opmerkt, dat de kelk bloemkroonachtig en daarbij niet alleen in plaats van groen gekleurd wordt, maar meer ontwikkeling erlangt tevens.

Dit verschijnsel is mij bij Mimulus nieuw; ook bevindt zich onder verscheidene planten uit dit zaaisel slechts ééne die 't vertoont. In elk geval ziet men hieruit, hoezeer deze planten geneigd zijn om te verloopen. Is dit echter in de meeste gevallen in het nadeel der bloemen, hier hindert het in geenen deele, daar de verschillend genuanceerde of gevlekte bloemen letterlijk wedijveren om den schoonheidsprijs.—

Men vermenigvuldigt deze planten uiterst gemakkelijk en spoedig door scheuring, bij voorkeur in 't voorjaar, en tevens door zaden, die echter, daar ze zeer fijn zijn, op fijne aarde gezaaid en maar even aangedrukt moeten worden; dekt men ze te veel, dan kan de kiem daar niet doordringen. Dat het daarbij zeer noodzakelijk is te zorgen dat de bovenste aardlaag niet te roog wordt, laat zich dus ligt begrijpen en evenzeer, dat men met het begieten wat voorzigtig te erk moet gaan, daar anders de zaden weggespoeld worden.

Houdt men die potten eenige dagen in eene koude bak, dan zijn de plantjes spoedig sterk genoeg om afzonderlijk in kleine potten en weldra in den open grond geplant te worden. Eene ligte bedekking gedurende den winter is in de meeste gevallen noodig te achten.

Daar de bloei niet zeer lang aanhoudt, kan men de planten ook in potten houden, die men onder in eene koude bak zonder verdere zorg overwintert, om ze in 't voorjaar daar te plaatsen waar lage planten het best effect zullen maken. Graaft men de potten dan wat diep in, zoodat de randen onzigtbaar zijn, dan groeijen en bloeijen ze even sterk, en kan men ze, als de bloei voorbij is, opnemen, om ze op eene afgelegene plek te bewaren.