206
brengen in dit geval evenzeer hulde aan den man, die door zijne volharding den aanleg, welken hij in de bloemen dezer plant, om zich tot inderdaad groote schoonheid te vervormen, ontdekte en die tot ontwikkeling weet te brengen als aan hem, die, in een kind des volks de kiem ontdekkende van een genie, dit in de gelegenheid stelde zijne krachten te ontwikkelen, zijne vleugels te ontplooijen.
Het was de Heer Bedinghaus te Nimy, bij Mons, een ervaren kweeker, inzonderheid van vaste planten, die er in slagen mogt de eerste fraaije verscheidenheden van deze plant te winnen, en daardoor de algemeene opmerkzaamheid op haar te vestigen. Het aantal daarvan is, door voortdurende pogingen tot verbetering, zoo door hem als door enkele anderen, in korten tijd zoodanig toegenomen, dat o.a. reeds in 1862, op een der verzamelingen des Vereines zur Beförderung des Gartenbaues in den Kön. Preussischen Staaten te Berlijn, niet minder dan 31 verschillende hybriden door één en denzelfden Duitschen kweeker, de Heer Jühlke, bloeijend werden aangeboden.
Dit had dan ook weldra het gevolg, dat er afzonderlijke verzamelingen dezer planten aangelegd werden, en men tegenwoordig eene keur daarvan in de handelscatalogi aangeboden ziet. In den Catalogus van vaste planten van den Heer Van Houtte te Gent o.a. (n°. 170) vindt men eene opsomming van 33 der beste hybriden, waarbij de verzekering gevoegd wordt, dat alle van middelmatige schoonheid ter zijde gesteld waren.
De kleur der bloemen wisselt af tusschen wit, donker karmijn en hoog purper, met een aantal daartusschen liggende nuancen. Ook de vormen der zoogenaamde bloemen (eigenlijk bloeiwijzen, vereenigingen van bloemen, "bloemkorfjes" genaamd) zijn zeer verschillend, want, hoewel hierbij alleen van enkeld en dubbeld sprake kan zijn, wisselen de vormen vooral der dubbelde toch inderdaad zeer af, en is inzonderheid de ééne veel zuiverder en regelmatiger dan de andere.
Men vindt deze planten onder twee verschillende soortsnamen aangeboden. Zijn dat synoniemen, of heeft men hier werkelijk aan twee verschillende soorten te denken?
Het laatste is het geval. Men onderscheidt kruidkundig o. a. twee soorten van het geslacht Pyrethrum, die elkander echter zóózeer gelijken, dat zelfs een kruidkundige als Dr. Lindley zich er in vergissen en de ééne voor de andere nemen kon. Beide behooren ze in den Kaukasus en in Perzië thuis; ze heeten Pyrethrum roseum en P. carneum.
Waar nu zelfs Prof. Koch beweert dat ze alleen dán van elkander onderscheiden kunnen worden, wanneer men ze nevens elkander heeft staan, acht ik het overbodig om op kleine bijzonderheden, ongetwijfeld voor de lezers van dit werk van geen belang, te wijzen, temeer daar ik andere eigenschappen, die ze beide gemeen hebben, wil vermelden, waarin men alligt meer belang stelt.
De licht vleeschkleurige op de nevensstaande plaat afgebeeld is de oorspronkelijke soort, Pyrethrum roseum; de beide andere zijn door kultuur gewonnen hybriden. De roode wordt onderscheiden als Duchesse de Brabant en is eene der eerste die door Bedinghaus gewonnen werden; de dubbelde witte ontving ik later onder den naam van Montblanc.
Waarop berust nu eigenlijk het dubbeld of beter gevuld worden dier bloemkorfjes? Immers de oorzaak daarvan moet eene andere zijn dan die we voor enkele andere afzonderlijke bloemen leerden kennen.