230
zoodat het zeker niet gewaagd is dat getal thans op p.m. 150 te bepalen, waarbij nog enkele variëteiten komen, benevens eenige hybriden die in de laatste jaren door kultuur gewonnen zijn.
De Lupinen vallen als van zelf in drie onderscheidene rubrieken, namelijk éénjarige, die het meerendeel uitmaken, overblijvende en heesterachtige, welker stengels namelijk niet jaarlijks afsterven, min of meer houtachtig worden, derhalve blijven voortleven en de plant een heesterachtig voorkomen geven.
Hoe talrijk nu ook het aantal bekende soorten moge zijn, vrij beperkt is echter dat, hetwelk zich voor liefhebbersverzamelingen gunstig onderscheidt.
Ik druk hier op dit laatste woord, want onjuist zou het zijn te veronderstellen dat er maar weinig sierlijke soorten onder zijn; integendeel, de meeste zijn fraai, maar ook vele gelijken elkander te zeer, dan dat eene verzameling aller botanisch verschillende soorten voor den liefhebber veel aantrekkelijkheid zou kunnen bezitten.
Over 't algemeen leveren de éénjarige soorten de meeste verscheidenheid op, die bij de overblijvende veel minder in 't oogloopend is; terwijl de heesterachtige, als ongeschikt voor ons klimaat, in potten gekweekt en 's winters in de koude kas bewaard moeten worden, in welken toestand ze zich doorgaans alles behalve sierlijk voordoen.
Deze laatste liggen dus geheel buiten den kring onzer tegenwoordige beschouwingen.
De fraaiste éénjarige Lupinen bedragen niet meer dan een twaalftal, met eenige variëteiten en hybriden, en van deze is de Cruckshank's Lupien gewis eene der fraaiste, om niet te zeggen de allerfraaiste.
Deze plant vormt een regtopgaanden, vertakten stengel van 1 tot 1,30 meter hoogte, waarom de vingervormige, meest negentallige bladeren op afstanden van 5–7 centimeter verspreid staan. De stengel is zeer licht, teeder groen, en bovendien nog met een uiterst dun, witachtig waas overstoven, 't welk bij de minste aanraking loslaat. Hetzelfde is ook het geval met de bladstelen, terwijl de blaadjes op de bovenvlakte iets donkerder zijn en de ondervlakte insgelijks licht groen is. Hierdoor verkrijgt de plant een uiterst teeder voorkomen, terwijl de geheel van elkander vrijstaande bladeren, door hunne hoogst elegante zamenstelling, dit voorkomen niet weinig sierlijk maken.
Wanneer de plant in July de hoogte van tennaastenbij een meter bereikt heeft, worden aan den top de bloemknoppen zigtbaar. Daar de groei in dien tijd gewoonlijk zeer opgewekt is, rekt die top zich spoedig uit tot een regtopstaanden tros van ongeveer 25 centimeters, terwijl de bloemknoppen daaraan geregeld van onderen af ontluiken, zoodat de bloei der benedenste bloemen voorbij is, wanneer de bovenste zich gaan openen.
Het fraaist doet de plant zich voor wanneer de bloemtros ongeveer tot op de helft met geopende bloemen bezet is, wijl men ze dan in de verschillende toestanden van ontwikkeling ziet en de veranderlijkheid van kleur, waaraan deze soort mede den naam L. mutabilis (de veranderlijke) te danken heeft, waarover aanstonds nader, dan het meest in 't oog loopt.
De bloem dezer Lupien is inderdaad zeer fraai.
De vergroeidbladerige kelk is in de lengte tot bijna aan de basis toe in tweeën gespleten