Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/390

Deze pagina is proefgelezen

246

Ook, om eene vreemde te noemen, maar die ons bekend is om haar vooral tegenwoordig onmisbaar product, de Katoenheester (Gossypium in verschillende soorten) behoort hiertoe.

Men zou werkelijk geneigd zijn te vermoeden, dat onder de meest algemeen bekende ook die behoort, welke hier afgebeeld is; immers 't is eene bewoonster van onzen vaderlandschen bodem, die, ze moge ook al niet zeer overvloedig hier te lande aangetroffen worden, daarom toch niet tot de zeldzaamheden behoort. Evenwel ondervond ik dezer dagen (ik durf niet zeggen hoe), dat ze zelfs aan sommigen van hen, die overigens een legio planten op 't eerste gezigt herkennen, niet bekend is, reden genoeg om te veronderstellen dat ze ook aan vele mijner lezers onbekend zal zijn; en toch is 't eene plant die, zoowel om hare sierlijke bloeiwijze als om den rijken en landurigen bloei, wel verdient in aanmerking te komen.

Het geslacht Malva is in de flora van ons land door een viertal soorten vertegenwoordigd, waarvan de vijfdeelige M. (M. Alcea) er eene is. Deze, en de welriekende M. (M. moschata), aldus genoemd omdat de plant, vooral bij het droogen, een zachten muskusgeur verspreidt, komen slechts plaatselijk hier en daar, de beide andere echter, de groote M., ook Kaasjeskruid genoemd (M. sylvestris), en de gemeene M. (M. vulgaris), zeer algemeen in alle deel en van ons land voor; de eerste vooral langs wegen en dijken en op onbebouwde plaatsen; de andere meer in bebouwde streken en op opene zandgronden.

Het is dus eigenlijk weêr eene wilde plant, die ik thans aan den lezer voorstel, maar die daarom toch niet minder fraai en aanbevelenswaardig is; trouwens we mogten willen, dat alle wilde planten het burgerschap in onze tuinen verkozen te aanvaarden, dan zouden we ettelijke sierlijke gewassen meer daarin bezitten; er zijn er echter, die voor deze eer bedanken en ons geduld en onze volharding vaak op eene zware proef stellen.

Dat zij nu echter tot daaraantoe. Deze Malowe-soort is in dit opzigt zeer gewillig, en stelt bovendien daarbij zoo weinig eischen als men maar verlangen kan.

Daar het geslacht Malva de type is der Malvaceën, en in álle bloemen der tot deze familie behoorende planten dezelfde grondvorm zeer gemakkelijk te herkennen is, zoo kan men aannemen dat, wanneer ik ga mededeelen hoe deze bloem, en tevens hoe de vrucht zamengesteld is, zulks ook voor de geheele familie geldt, behoudens eenige wijzigingen, maar die uit den aard der zaak hier minder ter sprake behooren te komen.

Verre de meeste Malvaceën, en zoo ook deze, kenmerken zich door een zoogenoemden "dubbelen kelk". De eigenlijke kelk bestaat hier uit vijf blaadjes, die tot op de helft hunner lengte met elkander vergroeid zijn, en dus een éénbladerigen kelk vormen met spitse slippen. Aan den voet nu van de kelkbuis treft men nog een drietal geheel vrij staande blaadjes aan, die veel kleiner, min of meer ovaal zijn en dus een tweeden kelk, om die reden ook "bijkelk" genoemd, vormen. In hoeverre nu die bijkelk inderdaad als een integrerend deel van den eigenlijken kelk, dan wel als een zoogenoemd omwindseltje van schutblaadjes moet beschouwd worden, kunnen wij daarlaten.

In 't voorbijgaan merk ik hier op, dat de vorm van die blaadjes van den bijkelk een der kenmerken is waardoor de vijfdeelige M. van de welriekende verschilt, aangezien ze bij deze laatste veel smaller en meer lijnvormig zijn.