Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/41

Deze pagina is gevalideerd
 

LONICERA BRACHYPODADC.-Var.: RETICULATA.

Nat. Familie:

LONICEREÆ.

Klasse en Orde van LINNÆUS:

PENTANDRIA MONOGYNIA (Vijfmannige-Éénwijvige)[1].

 

 

Er zijn eenige planten die boven alle andere dit vóór hebben, dat ze gunstelingen kunnen genoemd worden van 't algemeen; welker namen we, nog kinderen zijnde, zóó vaak hoorden noemen, dat we ze reeds van buiten kenden, welligt voor dat we nog de voorwerpen aanschouwd hadden waaraan ze toebehoorden: ja, die we in onze eerste leerboeken voor vreemde talen gestadig terug vonden, zoodat wij ze weldra wisten te noemen in meer dan ééne levende taal.

Gunstelingen reeds onzer voorouders, plantte die genegenheid zich ongemerkt voort van geslacht op geslacht, en staan ze ook nog tegenwoordig zóó hoog bij ons aangeschreven, dat reeds het hooren noemen der namen alleen in staat is eene aangename gewaarwording teweegtebrengen.—De Roos, de Kamperfoelie, de Lelie, de Anjelier, het Viooltje, 't Vergeet-mij-nietje en nog enkele andere zijn hiervan sprekende getuigen.

Geene daarvan is zeker bij magte om in dit opzigt de Roos, die als eene koningin van onverwelkbare schoonheid den scepter voert, te overschaduwen. Maar, de waarde van deze onaan-


  1. De klasse der Vijfmannige, de vijfde van het Linnæaansche stelsel, omvat álle planten in welker bloemen beide geslachtsorganen aanwezig zijn, en waarin de meeldraden ten getale van vijf, niet onderling zamengegroeid, maar alle vrij en op zich zelf staande voorkomen. De orde der Eenwijvige wijst op die onder de Vijfmannige, in welker bloemen slechts één stijl aanwezig is; bij gevolg bloemen met vijf vrije meeldraden en één stijl.
4