Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/458

Deze pagina is gevalideerd

292

De Azalea's behooren tot die planten, welke niet in elken grond voortkomen, maar veen- of boschgrond verlangen; ze moeten dan ook tot die rubriek gerekend worden, welke men algemeen als planten voor heiaarde onderscheidt.

Voor alleenstaande heesters zijn ze minder geschikt; voor perken daarentegen bij uitnemendheid. Een zeer goed effect kan men hiermede te weeg brengen door een zeer groot perk in 't midden met Rhododendrons te beplanten en vervolgens Azalea's daaromheen. Is het perk echter daartoe te klein, dan plante men het liever met Azalea's geheel vol, terwijl men desverkiezende nog eenige andere heesters, die niet sterk groeijen en denzelfden grond vereischen, er tusschen of omheen kan planten. Zoowel de natuur dezer gewassen, als de aard van den ligten veen- of boschgrond brengt mede dat men, bij langdurige droogte, door begieting daaraan te hulp moet komen. Ook is het niet raadzaam zulk een perk op eene te hooge en drooge plaats aan te leggen, tenzij men niet anders kan.

De vermenigvuldiging geschiedt door stekken, afleggen en veredelen; ook door zaaijng, waaruit men, inzonderheid als kunstmatige bevruchting of kruising voorafging, nieuwe hybriden wint. Zoowel het ééne als het andere is echter, vooral met betrekking tot planten als deze, meer de zaak van den kweeker dan die van den liefhebber.