Pagina:WitteHeinrichWandelBennekom1902.djvu/119

Deze pagina is gevalideerd
 

XVIII. DE ZIJSELT[1].

 

Een wandeling over den Zijselt zal door velen de schoonste geacht worden van de velen die men hier kan maken. Daarom bewaarden wij die voor een der laatsten.

Streng genomen behoort de Zijselt eer tot de omstreken van Ede dan tot die van Bennekom. Het is een vrij aanzienlijke hoogte, met verscheidene bosschen, aan de andere zijde van den Staatsspoorweg, maar toch zijn wij er, dank zij de tram, veel dichter bij, terwijl van Ede uit een stevige wandeling noodig is, alvorens men die oudere bosschen, waar het om te doen is, heeft bereikt.

Geheel van Bennekom af te wandelen, zeker, men kan het doen; maar raadzaam is het niet. De grintweg tot aan het Station immers kent men, zoodat het onnoodig is drie kwartier te loopen om aan het eigenlijke uitgangspunt te komen, wat men per tram op zijn gemak voor een dubbeltje[2] in een kwartier bereikt, te minder

  1. Dit woord wordt verschillend geschreven en ook verschillend uitgesproken. Ik houd mij hier aan de spelling, gelijk die op de Stafkaart (125000, blad, 468) voorkomt. Zóó geschreven moet men zeggen Zeiselt. Men hoort hier echter niet anders dan Zieselt. Witkamp, die overigens zeer betrouwbaar is, schrijft Syselt. Veelal leest men bij anderen Zysselt, wat met het spraakgebruik overeenkomt. Alleen de oorsprong van het woord zou het moeten uitmaken, en die is ons onbekend.
  2. Van de 2e klasse kan ieder, zonder zich te geneeren, hier gebruik maken.