't Is een zeer ruwe, landelijke weg, met een twijfelachtig voetpad, maar die toch geen moeilijkheid oplevert. 't Is een mooie weg, al is het gezicht naar boven niet zoo schoon, als toen we hem op onze vorige wandeling van boven af zagen.
Aanvankelijk een dicht dennenbosch links en de uitgestrekte, oploopende hei rechts, deze versierd met overal verspreid staande opslag-Dennen, gelijk die Dennen worden genoemd, die niet door den mensch gezaaid werden, maar daar opkwamen van zaad, dat er van de bosschen in de nabijheid heengewaaid is. Daar ze zeer verspreid en dus vrij staan, konden ze naar hunne natuur opgroeien en hebben ze dus een veel fraaier aanzien dan de dicht bijeen staande in de bosschen, die, door den dichten stand, zich alleen in de hoogte, doch niet in de breedte konden ontwikkelen, en daardoor die lange rechte stammen verkregen. Veel van deze vrij staande Dennen zouden een park tot sieraad verstrekken.
Recht vóór ons uit vormt het bosch van den Balverenskamp (Hoekelum) een dichten achtergrond.
We komen nu weldra op het hooge punt, van waar we op onze vorige wandeling de mooie vergezichten bewonderden, en, na daar weer even stil gestaan te hebben, volgen we dat gedeelte van den weg langs het oude bosch, hetwelk wij reeds kennen, tot aan den Breukelerweg. Hier gaan we nu rechtsom, tot we spoedig aan
bij een oud dennenbosch den zeer breeden zandweg, waarop men uitkomt, in schuine richting over, en men staat weldra op de plek die wij nu bereikten.
Hier lette men echter op niet verder rechtuit langs Selterskamp, den in Oostelijke richting mede oploopenden weg te houden, maar bijna onmiddellijk rechtsaf te gaan, zoodat men de hei aan de rechterhand krijgt.