Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/113

Deze pagina is gevalideerd
95
IN DE „NEUE WELT.”


vervolgens opmerkzamer, als vreesde hij dat hem een woord zou ontsnappen.

Twee, driemalen las hij dien brief over, terwijl zijn gelaat steeds door zenuwtrekkingen verried, dat er veel in hem omging. Eindelijk legde hij zijn hoofd in zijn handen, en bleef zoo geruimen tijd zitten, het oog onafgewend op die twee gedroogde Viooltjes gericht, die nog op de tafel waren blijven liggen. Na een poos stond hij op, sloot den brief weg, borg het portret in zijn brieventasch, kleedde zich en ging eten in een restaurant, waar hij zeker was geen zijner bekenden te zullen aantreffen.

Toen hij vroegtijdig op zijn kamer terugkwam, vond hij weer twee brieven. De ééne was van zijn vader, die hem kort en zakelijk mededeelde, dat zijn moeder niet best in orde was, en dat ze allen wat ongerust waren, omdat ze in verscheidene weken niets van hem hadden gehoord. Dat hij echter niet twijfelde of hij was nog steeds zijn goede, brave jongen, en dat hij dan ook de praatjes, die men van hem had opgedischt, eenvoudig voor praatjes hield. Hij drong er echter op aan, dat Ernst toch spoedig zou schrijven, wanneer hij naar Holland kwam; dit zou zijn