Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/124

Deze pagina is gevalideerd
106
ANNA.

delende voort—moeten beginnen met u een deel van mijn wedervaren te Weenen mede te deelen, en juist dat waarover ik niet gaarne met anderen spreek.

Wat gij wilt weten, staat daarmede echter in een nauw verband; ik moet dus onwillekeurig uw geduld een weinigje op de proef stellen. Van uwe wereld- en menschenkennis, van uw gezond oordeel mag ik verwachten, dat ge mij niet verkeerd zult beoordeelen, en op uw discretie meen ik te mogen rekenen.

Ofschoon blijkbaar ongaarne, moest Fritz zich toch hieraan wel onderwerpen, en, nadat ze zich op de tuinbank hadden neergezet, gaf Ernst een getrouw verslag van hetgeen te Weenen met hem gebeurd was; waarbij hij ook sommige bijzonderheden niet verzweeg, die hij kiesheidshalve niet aan zijn moeder had medegedeeld. Hij eindigde met de ontvangst van den bewusten brief en het portret, en scheen het daarbij te willen laten, daar nu toch, zoo meende hij, de nieuwsgierigheid van Fritz wel volkomen bevredigd zou zijn.

Deze echter wachtte, blijkbaar met spanning, op het vervolg, en toen Ernst zweeg en wilde opstaan, riep hij hartstochtelijk uit: