Nadat hij, in 1790, zijn denkbeelden omtrent de gedaantewisseling der planten had bekend gemaakt, en deze geheel nieuwe theorie alles behalve gunstig door de natuurkundigen van dien tijd was ontvangen geworden, wat niet belet dat tegenwoordig niemand meer aan de waarheid ervan twijfelt, gaf hij, in 1817, niet onduidelijk te kennen, overtuigd te zijn dat zijn theorie voornamelijk dáárom geignoreerd werd, wijl men zich niet kon voorstellen dat een dichter tevens een ernstig natuurkundige kon zijn.
Het »schoenmaker blijf bij uw leest" wenschte men ook door hem op intellectueel gebied toegepast te zien, zoodanig, als dit voor het praktische leven juiste spreekwoord, alleen door bekrompen geesten kan worden opgevat.
»Daher"—zei hij—»will man dass ein Talent das sich in einem gewissen Feld hervorthat, dessen Art und Weise allgemein anerkannt und beliebt ist, aus seinem Kreise sich nicht entfeme, oder wohl gar in einen weit abgelegenen hinüberspringe. Wagt es einer, so weiss man ihm keinen Dank, ja man gewährt ihm, wenn er es auch recht macht, keinen besonderen Beifall."
In zooverre ik deze woorden hier op mij mag toepassen, zij het mij toegestaan voor hen, die wellicht zoodanige meening nóg toegedaan zijn, ook de volgende uitspraak van den genialen Duitscher, wien men op dit gebied toch zeker wel geen gezag zal ontzeggen, aan te voeren:
»Nun fühlt aber der lebhafte Mensch sich um sein Selbst-