door hevige en aanhoudende pijn, deels door schier onafgebroken inspanning, zeer was afgemat, werd mij ernstig aangeraden zoo spoedig mogelijk eenige lichamelijke en geestelijke afleiding te zoeken.
Daar het inmiddels Juni was geworden, ontving ik van verschillende zijden uitnoodigingen om op dít landgoed of op dát buiten eenigen tijd te komen doorbrengen. Hieraan evenwel niet meer dan een paar weken kunnende ten offer brengen, nam ik slechts één dezer uitnoodigingen aan.
Men zou dan wel gaarne al zijn lieve vrienden en zichzelven tegelijk genoegen willen geven, maar de omstandigheden schikken zich niet naar ons; integendeel, wij moeten ons weten te schikken naar de omstandigheden. De vriendschap evenwel, die uit zulke hartelijke uitnoodigingen spreekt, is op zichzelf reeds verkwikkend, en, kan men er ook geen gevolg aan geven, men stelt ze daarom niet minder op hoogen prijs.
Ik besloot naar Bennekom te gaan; een echt landelijk dorp, tusschen het spoorwegstation Ede en de stad Wageningen gelegen. Het buitengoed van een mijner beste vrienden bevindt zich bovendien