thans ontwikkelen, tot volle rijpheid zullen moeten komen, al is het wel als zeker aan te nemen, dat er inmiddels heel wat half rijp zullen afvallen.
Ook het gebied van den Tuinbouw behoort tot die, welke zich door snellen en sterken vooruitgang kenmerkten; die in de laatste vijf en twintig jaren zooveel verandering en uitbreiding ondergingen, dat het moeilijk zou zijn één onderdeel aan te wijzen, hetwelk er geen aanzienlijk gewijzigd karakter door verkreeg.
Voor een deel was dit het directe en onvermijdelijke gevolg van de ontwikkeling van andere vakken van wetenschap of kunst, die ons van vele levensverschijnselen der planten een juister begrip gaven, of ons middelen verschaften, om beter aan de levenscondities van vele planten te kunnen voldoen. Voor een ander deel moet het echter ook beschouwd worden als het gevolg van beter onderwijs, al was dit dan ook niet bepaald onderwijs in den practischen Tuinbouw. Het onderwijs in 't algemeen toch was in lateren tijd van dien aard en werd zoodanig ingericht, dat het de oogen opende voor wat de Natuur op te merken geeft, dat het tot denken, tot zelfstandig oordeelen prikkelde, in vele gevallen van nog oneindig meer beteekenis dan onderwijs in de bijzonderheden van het vak zelf.
Dit zoo zijnde—en aan de waarheid ervan valt niet te twijfelen, daarvoor zijn de bewijzen te sprekend en te talrijk—moet ook op het gebied van den Tuinbouw het spreekwoord dat stilstand achteruitgang is, op personen toegepast, in zijn volle beteekenis van kracht zijn.
Hij, die niet met den tijd meegaat en zich met het verderfelijke dwaalbegrip vereenzelvigt dat hij genoeg kennis bezit, voldoende op de hoogte is van de practische bijzonderheden