ze rechtvaardigt daarom geen ongemotiveerd veroordeelen van het nieuwe, het vreemde, ook al klinkt of schijnt dit zonderling, al druischt het tegen een naar men meent goed gevestigde overtuiging in, en .... al wordt het door jongeren aanbevolen.
't Is waar, het gaat op lateren leeftijd niet altijd even gemakkelijk zich van oude gebruiken, vooral als men die goed acht, los te maken. Somwijlen nu is dit wel noodzakelijk, maar veelal toch onnoodig, en dikwijls zal uit de toepassing der zienswijze van het jonge geslacht op hetgeen men zelf ondervond blijken, dat er slechts één moedige greep noodig was, om veel anders en beter te doen worden.
Maar men houde de hand welke dien greep wil doen, dan ook niet terug, en stoote hem veel minder minachtend van zich af.
Waardeering zonder overschatting, aanmoediging zonder overprikkeling, ziedaar wat het aankomende geslacht tot spoorslag strekt om zich met hart en ziel toe te wijden aan een vak, dat algeheele toewijding vraagt, zal het met succes uitgeoefend worden.
Die dit begrijpt, en het is inderdaad niet moeilijk te begrijpen zal in hetgeen de jongeren pogen, al is het ook op geheel andere wijze, zijn eigen pogingen van vroegeren tijd herkennen; hij zal hun breedere opvatting waardeeren, hen bij de uitvoering raden waar hij kan en helpen waar hij vermag, en spoedig tot de aangename ervaring komen, dat hij op die wijze geleidelijk en zonder vermoeiende inspanning zelf met den tijd meegaat.