De hierboven genoemde Aloë noemde hij kortweg A. arborescens, en ieder weet thans welke van de talrijke soorten van dit geslacht daarmede bedoeld wordt.
Linnæus heeft zich alleen hierdoor reeds hoogst verdienstelijk gemaakt jegens elk, die zich na hem met planten bezig hield, en hoezeer men ook getracht heeft sommige zijner verdiensten te verkleinen, deze erkende iedereen. Nu moge men zeggen, dat voor dit denkbeeld zoo veel verstand niet noodig was;.... een ei op zijn kop te zetten is ook niet moeilijk.
Dat de wetenschap met deze wijziging toen een zeer groote schrede vóóruit is gegaan, zal dus niemand, wien het niet aan gezond oordeel ontbreekt, betwijfelen.
Zien wij nu eens even hoe ver we op dit oogenblik gekomen zijn.
Nevens mij ligt den Prix-Courant de Graines Potagères, Fourragères, d'Arbres et de Fleurs y compris les Nouveautés de la Saison pour marchands sans remise et sauf variations C. Platz & Fils Marchands-Grainiers Erfurt (Prusse) 1876–1877[1].
Daar lees ik o.a. op bladz. 42: Dianthus chinensis Heddewegii diadematus nanus flore pleno; verder, bladz. 43: Phlox Drummondii grandiflora discoidalis elegans; weer wat verder, bladz. 44: Primula chinensis fimbriata erecta atrocarminea splendens ferreocaulis en zoo meer!
Zijn we vóóruit of achteruit gegaan? Of zijn we, na in een kringetje rondgeloopen te hebben, weer teruggekomen op 't punt waarop men zich bevond, kort vóór Linnæus?
- ↑ Ik schrijf dezen titel, even als dien van Commelijn, juist af, ook wat de kapitale letters en de interpunctie betreft.