geven, even zoo zeer verschillend van dat van den zomer als verschillend onderling.
Intusschen, men hoort spreken van prachtige exemplaren van Oranjeboomen, Laurieren, van Palmen en andere, vaak moeilijk te kweeken tropische planten, maar als men van mooie boomen hoort, is dat uitzondering.
Dit komt omdat de werkelijk mooie boomen zelf betrekkelijk uitzonderingen moeten genoemd worden.
En toch kon men ze vinden bij honderden, kon men ze hebben overal, als men het maar ernstig wilde.
Ik ben een groot liefhebber van mooie boomen, maar ik sta hierin niet alleen en ik heb het geluk in dit opzicht geen uitzondering op den regel te zijn.
De meeste menschen, 't zij ze zich meer bepaald met planten bezig houden of niet, zijn liefhebbers van mooie boomen, en dit kan niet anders, want een mooie boom imponeert, maakt indruk. Hij is een stukje natuur en wel een zeer karakteristiek stukje, dat sterker spreekt tot onze ziel dan menig groot stuk.
We moeten elkander echter goed begrijpen, en wel weten wat we door mooie boomen verstaan.
Een gezonde, krachtige boom, die niet bepaald misvormd is, is altijd mooi; maar zoo meen ik het niet. Ik bedoel boomen die zich geheel vrij konden ontwikkelen; die door niets in hun normalen groei gestoord werden; waaraan weinig, of liever nog in 't geheel niet gehakt of gesnoeid werd; die lucht en licht genieten aan alle zijden, en dus, als ze een zekeren ouderdom bereikt hebben, de zuivere uitdrukking zijn van het karakter der soorten, die ze vertegenwoordigen.
Niet álle boomen worden mooie boomen; 't lijkt er zelfs niet naar. Er zijn er echter, van welke men het niet vermoedt,