Fuchsia's en dergelijken, kon bergen, maar dat hij geen plan had er een bloemenliefhebberij op na te gaan houden, meer dan voor de plaats in den zomer noodig is.
Om satisfactie moet hij niet komen, want er is niemand die er ook maar het minste om geeft, en de dames zien er hoegenaamd niets in, om in den zomer de bloemen van de potgewassen af te rukken, zoodat de takken meegaan en de planten bedorven worden. Dit mag hem leed doen, hij spreekt er echter niet meer van, sedert meneer hem, na een beleefde opmerking over een dergelijk feit, uit de hoogte antwoordde;
— Welnu, wat kan 't jou schelen? 't Zijn jou planten niet, Zorg jij maar dat er voor die bedorven plant een andere komt, dát is jou zaak, en in de acht maanden dat wij in de stad zijn, kan je d'r genoeg kweeken. —
Acht maanden van 't jaar is hij geheel vrij, dan is hij de „baas" in den strengsten zin van 't woord. 't Is waar, daarvoor heeft hij honderd gulden loon minder . . . . Maar zoo'n heer, die ook over alles wil mee praten, die er nog meer verstand van wil hebben dan jij zelf, die je nog wel lesjes wil geven. Hm!..... hm!
Zijn er veel zooals Dringer?
Ik zou het niet durven zeggen, evenmin als ik zou durven beweren dat er veel zijn als de heer Z.
Ik weet dat er veel knappe, zelfs zeer knappe tuinbazen in ons land zijn, maar ik ken hier ook verscheidene liefhebbers, die in de kennis der planten en hare levenseischen voor den knapsten tuinbaas niet onderdoen.
Wederzijdsche waardeering is echter noodig, zal beider kennis tot haar recht komen.
Het komt, helaas! niet zeldzaam voor dat de „heer" zijn