in zijn Art des Jardins de bijzondere opmerkzaamheid op deze inrichtingen (hij noemt ze „jardins funèbres") in Amerika. New-York bezit er twee, namelijk „Cypress-Hill" en „ Woodlawn," gezamenlijk met een oppervlakte van 300 Hectaren; het kerkhof van Brooklyn, „Greenwood," heeft een oppervlakte van 167 Hectaren; een te Philadelphia is een park van 126 Hectaren, terwijl dat van Bellefontaine, bij St. Louis, 141 Hectaren groot is. Dat van Mountain View, bij San Francisco, heeft 80 Hectaren oppervlakte; „Lake View" bij Cleveland, 121 Hectaren; en „Alleghany," bij Pittsburg, 108 Hectaren. Het kerkhof van Cincinnati, het „Spring Grove Cemetery," door Strauch ingericht, kan, naar het oordeel van André, als type van een begrafenispark beschouwd worden. De meeste dezer parken zijn met veel smaak aangelegd en, terwijl het middengedeelte berekend is op schoone gezichtspunten, bevinden zich de graven daaromheen. In dat van Boston, „Mount Auburn," heeft men de lanen van het park genoemd naar de bloemen en planten, die daar het meest voorkomen; zoo de Immortellenweg, de Treurwilgwandeling, de Viooltjes-, de Vergeet-mij-niet-straat, het Hibiscus-meer, enz.
Deze goede voorbeelden van vereering der afgestorvenen worden thans ook gevolgd te Parijs, zoomede, ofschoon op kleinere schaal, in België. Dat de Parijzenaars veel van bloemen houden, is bekend, evenzoo dat ze niet karig zijn met bloemen en kransen, waar sprake is van de versiering der graven. Ook blijkt het uit de namen die zij gegeven hebben aan de verschillende wegen der groote nieuwe kerkhoven, dat van Pantin—Bobigny, hetwelk 107, en dat van Bagneux, hetwelk 60 Hectaren groot is, terwijl het beroemde kerkhof van Père-Lachaise niet meer dan 7 Hectaren oppervlakte beslaat.