Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/321

Deze pagina is proefgelezen
305
DE CACTUS-GROEP.
 

III.

 

De Cacteeën, hoe groot en uiteenloopend het soortental mag zijn, behooren allen oorspronkelijk in de Nieuwe Wereld thuis. Wel worden enkele soorten ook in de Oude Wereld aangetroffen, maar van dezen mag men als zeker aannemen, voor zooverre dit niet zeker is, dat ze vroeger of later overgebracht werden. Zoo b.v. de bekende Indische Vijg (Opuntia Ficus indica), die uit Zuid-Amerika afkomstig, in Spanje, Italië en op Sicilië geacclimateerd is, welker naam aan een Indischen oorsprong zou doen denken, maar dien ze vermoedelijk hieraan te danken heeft, dat ze om de vruchten ook hier en daar in Indië gekweekt wordt. Zoo is de, eveneens Zuid-Amerikaansche, Opuntia Dillenii hier en daar in Indië, o.a. gelijk Miquel, op gezag van Zollinger, mededeelt, op Java verwilderd, terwijl de Cochenielje-Cactus (Opuntia coccinellifera) in sommige districten van Java om de daarop levende insecten gekweekt wordt.

Omtrent het vaderland der daareven genoemde Indische Vijg schijnt echter nog steeds eenige twijfel te bestaan, daar toch deze plant b.v. in Spanje reeds sedert oude tijden niet alleen gekweekt, maar ook in 't wild groeiend werd aangetroffen, zoodat de vraag of zij in vroeger tijd uit Amerika naar Spanje, dan wel omgekeerd, uit Spanje naar Amerika is overgebracht geworden vóór de hand ligt. Om verschillende reden, ook met het oog op de wijze waarop dit zich met andere soorten heeft toegedragen, is het eerste het meest waarschijnlijke.

Opmerkelijk is het, dat de Cacteeën ongeveer even ver in Zuidelijke als in Noordelijke richting van den evenaar voorkomen, immers haar gebied strekt zich uit tot 45° Z.B. en