Zij, die meenen dat de Cacteeën nuttelooze planten zijn, in zoover althans, dat zij door den mensch niet op eenigszins beteekenende wijze zouden ten nutte gemaakt worden, vergissen zich zeer.
Integendeel, om verschillende reden hebben deze planten aanspraak om tot zeer nuttige planten gerekend te worden, en dit zou reeds het geval zijn, ware het alleen maar om hare vruchten.
In het algemeen kan men zeggen dat de bessen van alle Cacteeën eet- en genietbaar zijn, maar natuurlijk niet allen in gelijke mate, terwijl ook de grootste als van de meeste waarde moeten beschouwd worden.
Dit zijn die van de Toorts-Cactussen of Fakkeldistels (Cereus) en van de Vijg-Cactussen (Opuntia), welker vruchten zoowel gedroogd als versch gegeten worden, terwijl er ook, siroop en zelfs een goeden wijn van gemaakt wordt.
Men moet ze echter niet beoordeelen naar die, welke men hier nu en dan aan die planten ziet. In onze kassen gekweekt leveren sommige Cacteeën wel goede en ook goed ontwikkelde vruchten, maar meestal hebben die een flauwen smaak; tusschen de keerkringen echter is de smaak aangenaam zuurzoet, reden waarom Schleiden ze dan ook als een veredelden vorm van onze aal- en kruisbessen beschouwt, waaraan ze trouwens, gelijk hier boven reeds gezegd is, na verwant zijn.
Het meest bekend zijn de Tuna's of Indische vijgen, de vruchten van verschillende Opuntia-soorten, waarbij voornamelijk de Op. Ficus indica in aanmerking komt, en die vooral daarom veel waarde hebben, wijl ze in dorre, onvruchtbare gronden groeien, en toch vrij groote, gedoornde, donker purpere vruchten opleveren, die een verkwikkend zuurachtigen smaak hebben.
Behalve in tropisch Amerika en in Indië, worden ze in