Deze plant gaf twee keeren goed zaad en stoelt zich voortdurend uit.
Men moet ze dan ook van zaad kweeken om er voldoening van te hebben, en het zaad is tegenwoordig in den zaadhandel verkrijgbaar.
Dit is zeer fijn, en moet dus slechts wat door de bovenste laag gezifte aarde in een pot gemengd, niet eigenlijk gedekt worden.
.........................
—Wacht een beetje, hoor ik, dunkt mij, dezen en genen zeggen, dat is heel goed voor iemand die daar op ingericht en met zulk werk vertrouwd is, maar ik weet zeker dat als ik, ongeoefende stadbewoner, dat ging probeeren, er niet veel van terecht zou komen.
—Dit geloof ik met u. Er zijn echter allicht onder de lezers die er wel een min of meer geschikte gelegenheid voor hebben.
Het zaad ontkiemt spoedig, maar dan zij men voorzichtig met het gieten; zeer zachte besproeiing verdragen de kiemplantjes goed.
Als ze groot genoeg zijn repikeert men ze in een zaadpan, om ze in het volgende voorjaar in kleine potjes te zetten, hetwelk men ook reeds bij het eerste verplanten kan doen.
In het tweede jaar zijn ze bloeibaar. Daarna beginnen ze zich uit te stoelen en nemen dan vrij spoedig en zoo met ieder jaar in omvang toe.
Zaaien en verplanten moet in een kouden bak geschieden. Ook 's winters moeten ze in een kouden, vooral drogen bak bewaard worden, want tegen onze winterkoude zijn ze, in potten, niet bestand. Heeft men echter gelegenheid ze op een kunstmatige rots te planten, dan bieden ze aan onze winterkou goed weerstand.