vereenigen met het denkbeeld, dat het nieuwe beter was dan het oude.
Dit had in elk geval het voordeel, dat het nieuwe gedurende geruimen tijd nieuw bleef. Tegenwoordig volgen de nieuwe vindingen elkander met zulk een snelheid op, dat ze reeds verouderd zijn, vóór dat zelfs zij, die van verbeteringen niet afkeerig zijn, gelegenheid hadden zich er goed mede bekend te maken; en het is zeker niet te veel gezegd, dat in verschillende opzichten één jaar tegenwoordig voor minstens even veel geldt als tien jaren van vroeger.
Dit is voor ons gewis een niet gering voordeel, daar ons leven er feitelijk veel langer door wordt, d.w.z. dat we veel meer beleven, en veel meer doorleven in denzelfden tijd dan het geval was met hen die ons voorafgingen. Het heeft echter deze schaduwzijde, dat we minder rustig leven; dat het voor velen een onophoudelijk jagen en draven is, wijl ze, nauwelijks zich ter ruste neergevlijd hebbende, om bedaard te overwegen hoe ze 't geen ze zagen en ondervonden het beste tot hun voordeel en dat van anderen kunnen toepassen, weer opschrikken van een geroep links en een ander rechts: „Wat nieuws! wat nieuws! Komt voort! voort!!"
Maar die kalme rust in den zin van vroeger komt niet meer te pas; ze is ook niet noodig; later komt er tijd in overvloed om te rusten, om uit te rusten voor goed.
Het is inderdaad of er in de laatste halve eeuw een geheel andere geest in de menschen gevaren is, in die volken althans, die op eenige hoogere beschaving aanspraak maken. Het wachtwoord is: vooruit! Stilstaan is onmogelijk, zoo men niet in korten tijd zooveel wil verliezen, dat men het in geheel zijn leven niet meer kan inhalen; ja, noode heeft men gelegenheid soms even om te zien, ten einde het punt te