Petrus Herman Scheltema/Club van Haagsche leden van het genootschap A. et A./2

Club van Haagsche leden van het genootschap A. et A.
Auteur(s) P.H.S.
Datum Zaterdag 24 november 1917
Titel Club van Haagsche leden van het genootschap A. et A.
Tijdschrift De Opmerker
Jg, nr, pg 52, 47, 371-372
Opmerkingen Louis Van der Swaelmen vermeld als Louis v.d. Swaelmen, Paul Hankar als Hankar, Victor Horta als Horta, Henry Van de Velde als Van de Velde
Brontaal Nederlands
Bron [1] en [2]
Auteursrecht Publiek domein

[371]


371


[...]


Vereenigingen.


CLUB VAN HAAGSCHE LEDEN VAN HET GENOOTSCHAP A. ET A.


      Op Zondag 11 November bracht de Club een bezoek aan het nieuwe gebouw voor het Departement van Landbouw. enz. aan het Bezuidenhout te ’s-Gravenhage. Er was veel belangstelling, ook van dames, en gedurende ruim anderhalf uur doorwandelde het gezelschap het omvangrijke gebouw, van het souterrain tot de zolders, waarbij verschillende onderdeelen van de inrichting overvloedig stof tot opmerking en bespreking gaven. Over het algemeen was de indruk niet ongunstig en was men het er vrijwel over eens, dat het inwendige het wint van het uitwendige, dat niet in alle opzichten geslaagd mag heeten. Ten deele is dit een gevolg van het verschijnsel, dat zich ook hier weder voordoet. namelijk, dat tengevolge van het totaal gemis aan gevoel voor situatie bij den Nederlandschen bouwmeester, ook dit gebouw weder zoo onbeholpen mogelijk aan den weg is neergezet. De voorgevel mist daardoor het effect, dat waarschijnlijk door den ontwerper beoogt is en de binnengevels opgesloten tusschen belendende gebouwen en een donker bosch aan de achterzijde, hebben iets sombers, iets gevangenisachtigs, dat nog verhoogd wordt door den vorm der ijzeren ramen, die de gangen verlichten.
      Aan die gangen is veel zorg besteed en vooral de ruime toepassing van een groenachtig grès voor lambriseeringen en deuromlijstingen maakt een zeer goed effect en komt ons bovendien zeer doelmatig voor.
      De verschillende vertrekken voor den dienst zijn over het algemeen ruim, maar zeer eenvoudig betimmerd. Alleen de kamers voor den minister en enkele hoofdambtenaren, alsmede een paar vergaderzalen zijn wat rijker behandeld, doch geenszins overdadig. Overal is een passende eenvoud betracht, die inderdaad aan het effect ten goede komt.
      Dat het gebouw voorzien is van alle moderne gemakken, een paternosterlift, centrale verwarming- en ventilatieinrichting, enz. behoeft geen vermelding; ook de uitvoering en afwerking van het geheel laat niet te wenschen over.
      Men mag dus aannemen, dat het Departement hier voor een reeks van jaren goed en doelmatig gehuisvest zal zijn. Weliswaar kunnen thans alle diensten, onder Landbouw ressorteerend er niet onder dak gebracht worden, maar dit is een gevolg van den crisistoestand, waarvoor die diensten in het leven zijn geroepen en waarmede zij, naar te hopen is, ook weder zullen verdwijnen.


      In combinatie met het Genootschap Pulchri Studio bood de Club op 16 November hare leden een Voordrachtavond aan, waarop de heer Louis v. d. Swaelmen. Architecte-Paysagiste, zijn auditorium rondvoerde op „Een geografische, artistieke en letterkundige tocht door België”.
      De voordracht heeft niet geheel beantwoord aan de verwachtingen, door den veelbelovende titel opgewekt. De roep van een „charmant causeur” was den spreker vooruitgegaan, men spitste zich dus op een boeiende causerie in vloeiend Fransch (de moedertaal van den spreker). Naar wij vernamen had evenwel het bestuur van Pulchri hem


[372]


372


verzocht in het Nederlandsch te spreken en gracieuselijk had hij aan dit verzoek gevolg gegeven, echter tot groote schade van de voordracht, want ofschoon op taal en stijl geen aanmerking te maken was, viel de uitspraak den heer v. d. S. door de ongewoonte zoo zwaar, dat hij niet dan met inspanning gevolgd kon worden. Dit was te meer bezwaarlijk, omdat zijn veelomvattend onderwerp hem dwong op zijn tocht groote stappen te nemen, waarbij hij toch reeds moeilijk bij te houden was.
      In groote trekken schetste hij de artistieke en letterkundige beweging in België, sedert het onafhankelijk bestaan van het land tot op heden. Een reeks van namen van schrijvers, dichters en kunstenaars klonk ons in de ooren en ten slotte des sprekers hoopvolle conclusie betreffende de groote toekomst, die zijn vaderland na de beproevingen der laatste jaren wachtte.
      Ofschoon niet blind voor de ontwikkeling van België, die zeker blijk geeft van een krachtig nationaal bewustzijn, kunnen wij toch niet alle inzichten van den enthousiasten spreker deelen. Wat bijvoorbeeld België voor de moderne bouwkunst beteekent, en wat daarvoor door mannen als Hankar, Horta, Van de Velde en anderen gedaan is, werd door hem beslist te hoog aangeslagen.
      Zal België wel zoo dadelijk als een Phoenix herrijzen uit de oorlogsellende, die veel grooter is dan wij hier wellicht bevroeden? Zal er geld zijn, om al die aesthetische idealen te verwezenlijken, die de heer v. d. Swaelmen en zijn geestverwanten koesteren, in de veiligheid van een neutraal toevluchtsoord? Het wil ons voorkomen, dat hij er eenigszins anders over zou denken, wanneer hij in België gebleven was en de lotgevallen van zijn ongelukkig vaderland had medegemaakt. Woorden van eerbied en bewondering sprak hij voor zijn heldhaftigen koning en zijn landgenooten, die aan den Yser zich opofferen voor het vaderland, maar men gevoelde daarbij neiging, zich af te vragen, waarom deze jonge, krachtige man niet hun voorbeeld volgde en zich tot passieve bewondering bepaalde.
      De geografische tournée vormde het tweede gedeelte van de voordracht en werd met fraaie lichtbeelden opgeluisterd. Ook reproducties van kunstwerken waren daarbij, doch wij misten er in, wat wij hadden gemeend te mogen verwachten, namelijk eenige voorbeelden van moderne Belgische bouwkunst, die des sprekers bewering ten dezen opzichte zouden staven en wij bleven dus bij onze meening hieromtrent.
      Ondanks alles gelooven wij toch, dat deze avond bij de Club in aangename herinnering zal blijven, inzonderheid wat betreft de sympathieke persoonlijkheid van den spreker, die wij gaarne ook eens, maar dan liefst in het Fransch, zouden hooren over zijn eigen kunstvak, waarop in deze voordracht, vreemd genoeg, zelfs met geen enkel woord gezinspeeld werd.


P. H. S.