Petrus Herman Scheltema/Het Huis van "het Nederlandsche Roode Kruis" te 's Gravenhage/2

Het Huis van „het Nederlandsche Roode Kruis” te 's Gravenhage
Auteur(s) P.H.S.
Datum Zaterdag 22 juni 1912
Titel Het Huis van „het Nederlandsche Roode Kruis” te ’ Gravenhage [sic]
Tijdschrift De Opmerker
Jg, nr, pg 47, 25, 193-194
Brontaal Nederlands
Bron [1], [2], [3]
Auteursrecht Publiek domein
Plaat bij dit artikel.

[193]


[...]


Het Huis van „het Nederlandsche Roode Kruis” te ’ Gravenhage.


Vervolg (zie bladz. 187), met een plaat.


      Terwijl er bij den gevel naar gestreefd is, zooveel mogelijk den ouden toestand te herstellen, waren bij de inwendige verbouwing geheel andere beweegredenen voorhanden. Die inwendige verbouwing was eigenlijk de hoofdzaak en een zaak van practisch belang, maar waar het hier een oud gebouw gold, dat voor een deel zijn oorspronkelijken toestand bewaard gebleven was, was deze verbouwing iets anders dan het eenvoudig wegbreken van het bestaande en het daarvoor in plaats stellen van nieuw werk.
      Hoe de oorspronkelijke indeeling geweest moge zijn, hetgeen er van geworden was door herhaalde vertimmering was ten eenenmale onbruikbaar, daar het niet meer aan matige eischen van geschiktheid tot bewoning en gebruik voldeed. In de plattegronden van den ouden toestand op bladz. 189 kan men opmerken privaten, die in de kamers uitkomen, alcoven in onfrissche hoeken, donkere gangen en portalen, benevens een dubbel stel trappen. Het was niet uit te maken, waartoe dit laatste gediend heeft, tenzij men aanneemt, dat het huis eenmaal in twee afzonderlijke woningen verdeeld geweest is, waarvan er een slechts van de plaats achter de poort toegankelijk was. De drie kamers van de Beganegrondverdieping vormden een vrij voldoende woning voor den huisbewaarder, de keuken was echter veel te groot voor zulk een woning. Op de Eerste Verdieping was de groote voorkamer het eenige bruikbare en toonbare vertrek; de kamer boven de poort, eigenlijk niet tot het huis behoorend, was ongebruikt. De deur droeg het opschrift „Magazijn” dat wees op een vroegere bestemming; nu stond er alleen een boekenrek, waarin tijdschriften en verslagen werden opgestapeld, waar niemand naar omkeek. Wanneer men er kwam maakte toch deze kamer in haar verwaarloosden verveloozen toestand door hare verhoudingen een aangenamen indruk, waartoe ook bijdroeg een eenvoudige maar smaakvolle schoorsteenbetimmering in de beschaafde vormen van het laatst der achttiende eeuw benevens een plafond uit denzelfden tijd, waarvan het ornament dik onder de witkalk zat.
      Op de tweede verdieping was nog een voorkamer, overigens zolders, door schotwerken verdeeld; ruimte genoeg, maar evenals op de andere verdiepingen op onpractische wijze versnipperd. Blijkbaar was ook bij vroegere veranderingen te weinig gelet op het behoud van het verband in het gebouw, gevormd door de oorspronkelijke indeeling in zeven vakken, zooals die nog door de kapspanten en moerbalken werd aangegeven.
      Allereerst is er nu bij de nieuwe indeeling naar gestreefd dit verband zooveel mogelijk te herstellen een werk, dat niet medeviel en aangezien daarbij in overleg met het Bouw- en Woningtoezicht gehandeld moest worden, vrijwat onvoorziene uitgaven vereischte. Sommige eikenhouten moerbalken bleken zoodanig mishandeld te zijn, dat men ze door nieuwe zou hebben moeten vervangen. Het Bouwtoezicht eischte in die gevallen beslist de toepassing van ijzeren balken en de oplossing werd gevonden in het aanbrengen van


[194]


ijzeren balken met omkokering van eikenhout; want het lag in de bedoeling, in de voornaamste vertrekken, gangen en portalen de eikenhouten balklagen in eere te herstellen.
      In het programma der verbouwing, door de Bouwcommissie uit het Hoofdcomité van het Nederlandsche Roode kruis opgemaakt, werd op den beganen grond, behalve de verbetering van de Concierge-woning een lokaal of verbandkamer gevraagd voor het verleenen van eerste hulp bij ongelukken, dat aan zekere hygiënische eischen moest voldoen. De oude keuken werd hiertoe bestamd en door door het verplaatsen van een deur toegankelijk gemaakt direct van de plaats achter de poort. Later werd in een hoek van deze plaats nog een klein loodsje voor de brancard aangebracht. Het verleenen van eerste hulp bij ongelukken was een nieuw nummer op het werkprogram van het Roode Kruis, het Gemeentebestuur van ’s-Gravenhage had tegelijkertijd deze zaak aan de orde gesteld, zoodat het denkbeeld van samenwerking voor de hand lag.
      Dientengevolge is thans een der posten voor eerste hulp gevestigd in dit lokaal, dat door zijn ligging in het centrum der stad daarvoor zeer geschikt is.
      Wie wel eens met den bouw van Ziekenhuizen, barakken en dergelijke inrichtingen te maken heeft gehad zal weten, dat wat betreft de hygiënische voorwaarden daaraan te stellen, de medici nog al eens veeleischend zijn.
      Van hun standpunt hebben zij hierin misschien gelijk, maar men zal toch toegeven, dat men voor het verleenen van eerste hulp niet beslist een inrichting noodig heeft, zooals men die aantreft in de operatie- en verbandkamers van een moderne chirurgische kliniek.
      Bovendien moest hier een bestaand lokaal voor het doel worden ingericht en moesten de aan te brengen verbeteringen zich bepalen tot het uitvoerbare, dat hier in hoofdzaak heeft bestaan in het aanbrengen van een nieuwen vloer, bepleistering van wanden en plafond met holle hoeken, het inrichten van een drietal kasten voor benoodigdheden en het aanbrengen van een wit verglaasd aarden gootsteen met aanvoer van koud en warm water. De vloer werd met een sterke vloerverf en het overige houtwerk met Ripolin geverfd terwijl het in de bedoeling ligt ook later de muren en het plafond te verven. Uitgerust met de verbandkamer-meubelen, die voor het verleenen van eerste hulp vereischt worden, heeft de inrichting reeds herhaalde malen bewezen, aan het doel te beantwoorden.
      De verbandkamer is ook van uit de gang te bereiken en bij nacht kunnen ook patiënten door het voorhuis worden binnengelaten. Dit voorhuis en de aansluitende gang zijn echter architectonisch in overeenstemming gebracht met de eerste en voornaamste verdieping van het gebouw. In het voorhuis ligt een vloer van wit en zwarte tegels, geheel naar het patroon der oude vloer, waarvan het materiaal, voorzoover het nog bruikbaar was, weder in de gang is aangebracht. De wanden van het woonhuis zijn bezet met oude blauwe tegels, die in groote hoeveelheid in het huis waren aangetroffen, een eikenhouten tochtpui is geplaatst onder den aanwezigen moerbalk en daarachter werd een nieuwe eikenhouten trap geplaatst die voert naar een portaal, waarop alle vertrekken van deze verdieping uitkomen.
      Hiervan is het voornaamste de groote vergaderzaal waarin een schouw werd aangebracht met zandsteenen pilasters, betegeling van oude blauwe tegels en eikenhouten lijst in verband met de 1.80 M. hooge eikenhouten wandbetimmering, waarboven de muren bespannen zijn met gobelinstof in een rustig verdure-patroon. Als vloerbedekking is een beukenhouten parket in vischgraatverband aangebracht en onder de moerbalken der herstelde zoldering werden eenige nog aanwezige sleutelstukken herplaatst en de ontbrekende naar het profiel der oude bijgemaakt. In profileering en versiering is eenvoud betracht, maar gestreefd naar overeenstemming met het oude karakter van het gebouw.
      In de glas-in-lood vulling der vensters zijn in ovale vakken acht kwartierwapens van H. M. de Koningin aangebracht. Een groote eikenhouten tafel, omringd door met leder bekleede stoelen, laat geen twijfel omtrent de bestemming der zaal. Boven de tafel hangen twee koperen kronen, boven de schouw een portret van Henri Dunant, de stichter van het Roode Kruis.
      De meubelen en kronen zijn niet volkomen in overeenstemming met de architectuur, maar de bewerking verdient een woord van waardeering; het portret valt eenigszins uit den toon, maar is, naar wij meenen, door den schilder aan het Hoofdcomité ten geschenke gegeven. Bovendien wie zou van een schilder durven eischen, dat hij zich stoorde aan architectuur?
      Tegenover de deuren der groote zaal ziet men een oud eikenhouten deurtje, dat toegang geeft tot de z.g. kleine vergaderzaal, die ook als wachtkamer voor dagelijksche bezoekers wordt gebruikt. In dit vertrek is alleen de oude balkzoldering hersteld, overigens is het hoogst eenvoudig behandeld gelijk ook het daarachter gelegen groote bureaulokaal, een ruimte die eigenlijk bestemd is om daar eventueel in oorlogstijd het informatiebureau in te richten. Zooals, misschien niet algemeen, bekend is, behoort tot de werkzaamheden van het Roode Kruis in oorlogstijd ook een inlichtingendienst, ten behoeve der gewonde militairen en hunne betrekkingen hier te lande. Die dienst brengt zoovele werkzaamheden mede, dat een afzonderlijk bureau daarvoor beslist noodig is. Het is echter natuurlijk gewenscht, dat deze localiteit bij voortduring in gebruik blijve voor een deel der administratieve werkzaamheden van het Hoofdcomité in vredestijd. De Secretaris, die aan het hoofd dezer administratie staat zetelt thans in de kamer boven de poort, welke men van het portaal, door middel van een klein trapje bereikt. Herstellen in den zin van restaureeren was in deze kamer niet noodig. De betimmering werd weder geverfd in de oorspronkelijke licht groene tint, een passend behangsel werd aangebracht en het plafond van de dikke korst witkalk ontdaan. In de veronderstelling, dat boven den spiegel in de schoorsteenbetimmering wel een oud schoorsteenstuk verborgen kon zitten, werd hier zorgvuldig een viertal lagen behangselpapier verwijderd. Een schilderstuk kwam niet voor den dag, maar wel een gekleurde gravure, een bloemstuk, blijkbaar uit denzelfden tijd der betimmering. Het was echter zoodanig verkleurd en gehavend, dat het niet te herstellen was; een getrouwe copie vult thans echter het vak in de schoorsteenbetimmering.


P. H. S.


(Slot volgt.)