Petrus Herman Scheltema/Zonder titel/12
Den heer van Dillewijn kunnen wij mededeelen [...] | |
Auteur(s) | Red. |
Datum | Zaterdag 18 mei 1907 |
Titel | ‘Den heer van Dillewijn kunnen wij mededeelen [...]’ |
Tijdschrift | De Opmerker |
Jg, nr, pg | 42, 20, 158 |
Opmerkingen | Reactie op J. v. Dillewijn (18 mei 1907) ‘Plagiaat’, De Opmerker, 42e jaargang, nummer 20, pp. 156-157. Zie [1]; Johan Frederik Lodewijk Frowein vermeld als Frowein |
Genre(s) | Proza |
Brontaal | Nederlands |
Bron | [2] |
Auteursrecht | Publiek domein |
Den heer van Dillewijn kunnen wij mededeelen, dat de gegevens betreffende de geschiedenis der zaak, zooals wij die in ons artikel „Plagiaat” in ons nummer van 27 April j.l. vermeldden, ons door den heer Frowein zijn verstrekt.
Onzes inziens is deze geschiedenis, waarover de heer v. D. veel drukte maakt. hier echter bijzaak en het feit van het plagiaat, waarover Z.Ed. met eenige groote woorden luchtig heenhuppelt, de hoofdzaak.
Over dit feit is onze meening ongewijzigd.
Wil de heer v. D. ons op dit punt overtuigen van de waarheid zijner beweringen, dan kunnen wij hem geen beteren raad geven dan met zijn ontwerp van 1898 voor den dag te komen.
Dat hij in het slot van zijn verdediging zichzelf daartoe reeds de pas heeft afgesneden zullen wij dan gaarne over het hoofd zien en gaarne ongelijk bekennen, indien daartoe aanleiding bestaat.
RED.