Maagdepalm Plantenschat door F.J. van Uildriks en Vitus Bruinsma

Schermdragende vogelmelk

Dotterbloem
[ 10v ]

Schermdragende vogelmelk.—Ornithogalum umbellatum.

Morgenster, zoo luidt een andere Nederlandsche benaming voor dit aardige plantje van de familie der Liliaceeën en nu wij het in den vollen zonneschijn vóór ons zien staan, schijnt ons geen passender naam denkbaar voor de glanzige witte ster, die door de zes bloemdekbladen wordt gevormd. Straks, als de zon gaat dalen, naderen de witte blaadjes tot elkander, de gelijkenis met onze afbeelding wordt grooter en de breede donkergroene streep aan de achterzijde, in kleur zoo volkomen gelijk aan 't groen der sneeuwklokjesteekening, wordt duidelijk zichtbaar.

Veilig beschut zijn dan in den avond en op donkere regenachtige dagen, als de bloem zich ook overdag sluit, het stuifmeel en de honig, het eerste bewaard in de lange helmknoppen der zes meeldraden, de tweede, te vinden in de zes vrij diepe overlangsche gleuven van het vruchtbeginsel. Dat benedengedeelte van den stamper, welks stijl in een stompen stempel uitloopt, die hier, anders dan bij de meeste Liliaceeën, rijp is eer de helmknoppen stuiven, en korter is dan de meeldraden, glimt den nieuwsgierige, wiens oog tusschen de meeldraden door gluurt, tegen; en wie zijn belangstelling verder drijft en een meeldraad losmaakt van den bloembodem, bemerkt, dat hij er door een eigenaardig taai slijm wordt vastgehouden, een slijm, dat zich in een draad laat uitrekken. Vogelmelk, letterlijke vertaling van Ornithogalum, heeft men de plant waarschijnlijk vanwege die eigenschap genoemd.

De drie binnenste meeldraden zijn langer en hun antheren openen zich het eerst; de helmknoppen der kortere buitenste meeldraden springen eerst een dag later open. In 't laatst van den bloei dient het stuifmeel der laatste voor eventueele autogamie.

Aan grazige slootkanten kunt ge den rechtopgaanden stengel met zijn schermvormigen bloemtros uit een rozet van een vijf- of zestal lange lintvormige bladen zien oprijzen. Die hebben een witte middennerf juist als bij crocus, maar de bladhelften zijn hier binnenwaarts gerold, niet buitenwaarts als bij crocus. Ook tusschen kreupelhout en op bouwland komt het plantje voor, verschijnend in April en in 't begin van Juni nog aanwezig. Zijn eenigszins forscher broertje, Ornithogalum nutans, draagt zijn bloemen in een langen tros; daar is vooral zoo treffend mooi de satijnachtige zachtgroene tint, waarmee ook de bovenkant der bloemdekbladen is overtogen.


[ 10r ]

April en Mei.

Schermdragende vogelmelk.—Ornithogalum umbellatum.
Fam. Lelieachtigen, Liliaceeën.

Morgenster. H. 104.