[ 26v ]

Lischbloem.—Iris pseudacorus.

Zij is misschien de voor 't oog minst Nederlandsche van al onze inlandsche wilde planten en toch komt zij in zoo grooten overvloed in ons waterrijk landje voor. Ieder kent haar althans uit de verte, die mooie hooge trotsche gele Lischbloem, aan slooten en plassen en in vochtige weiden haar prachtig bloemdek etaleerend. De blauwe of paarse Japansche Iris met haar fluweelen honigmerk van gouden haren moge onze tuinen sieren, 't liefst is ons de gewooe gele koningin der slootflora, die al vroeg door sprookjes en bloemenverhalen ons bekend is geworden. Zij schijnt altijd sterk op de fantazie te hebben gewerkt en als symbool der koninklijke macht prijkt zij sinds Lodewijk VII in het fransche koningswapen, waar de "lelie" oorspronkelijk een lisch schijnt te zijn geweest.

Voor insecten is zij een waar paradijs, met die zes groote honigbuizen onder in de bloem, waar, boven het groote lange driekantige vruchtbeginsel, de drie meeldraden met het bloemdek zijn vergroeid. Wat aardigen, overwelfden ingang tot dien schat vinden de insecten onder de groote bladachtige stempels, waartegen de meeldraden aan liggen, en hoe geschikt laten zij het stuifmeel, dat ze reeds aan kop en rug hebben verzameld, achter op dat kleine klepje aan de binnenzijde van den stempel, waardoor het zijn weg naar de eitjes beneden vindt. Voor nieuwelingen is de bestuivingsgeschiedenis van Iris zoo aardig, omdat alles op zoo groote schaal, zoo forsch en duidelijk is aangegeven. Welke bloem heeft bij voorbeeld duidelijker en mooier honigmerk en wat zijn de lange helmknoppen met hun hokjes en het stuifmeel gemakkelijk waar te nemen!

Interessant zijn ook de groene bladen, die zwaarden, tweesnijdend van boven, dan gespleten en stengelomvattend: de volle knoppen met vele bloemen elk met een schutblad, en de stengel met zijn duidelijke knoopen, ja waarlijk de Iris is een heerlijke bloem èn voor wie enkel haar uiterlijk schoon bewondert èn voor wie er leering uit wil putten.

[ 26r ]

Mei en Juni.

Lischbloem.—Iris pseudacorus.
Fam. Irisachtigen, Irideeën.

 

Gele lisch. Eiberbloem, Ooievaarbloem, Varkensbloem, Bargebloem, Visschenstaart, Tijdlelie, Pinksterbloem. H. 114.