[ 72v ]

Blauwe godsgenade.—Scutellaria galericulata.

Het heldere donkerblauw van dit mooie lipbloemetje is een onder bloemen niet algemeene kleur; 't is de tint van Borago, van Echium, van Veronica en van de Korenbloemen, die u dit Glidkruid, want onder dien naam komt het plantje ook voor, terstond in 't oog doet vallen aan den grazigen slootkant of op den vochtigen oever van een vijver. Mocht ge twijfelen aan de identiteit, dan zijn de kelken altijd daar om u den weg te wijzen. Die zijn heel bijzonder; niet alleen, dat de twee kelklippen zich na den bloei naar elkaar toe buigen, zooals ook bij Prunella, maar bij geen andere Labiaat gebeurt, hier krijgen buitendien die gesloten kelken een allerwonderlijkst sterk in 't oog vallend voorkomen door den hollen opstaanden kam op de bovenlip, die, flankeerend met de op elkaar geslagen kelklipjes, iets heel aparts geeft aan 't gesloten bekertje, waarin veilig bewaard de vier vruchtjes van witte tot zwarte met wratten bezette nootjes rijpen.

Is de kelk nog open, dan ziet ge het viertal zitten op een kleine vleezige verhevenheid, waarvan het bloemkroontje is afgevallen met zijn lange slanke buis, beneden flauw knievormig omgebogen en van boven open, met de diep donkerblauwe bovenlip, helmvormig over de meeldraden gebogen en de iets lichter gekleurde onderlip. In onze afbeelding is de vorm der onderlip niet geheel goed en is de bloemkroon wat te forsch voorgesteld. In werkelijkheid is er iets sierlijks en teers aan deze Blauwe godsgenade, misschien ook wel doordien de plant zoo zuinig is op haar bloemen. In plaats van de dichte schijnkransen der andere lipbloemigen vinden we hier slechts twee bloemen bijeen, één in iederen bladoksel van een paar tegenoverstaande bladen, aan een kort steeltje, naar één zijde van den vrij hoogen vierkanten stengel gekeerd. Deze draagt benedenwaarts gerichte haartjes, terwijl de bladen, die nog al breed lancetvormig zijn en een hartvormigen voet vertoonen, kortgesteeld en kaal zijn. Hun rand is niet zeer regelmatig, dan eens over een eindje gezaagd, dan weer gekarteld.

Buiten zijn fijne wimpering aan den zoom is de kelk onbehaard, zoowel in- als uitwendig, en de lipjes zijn gaaf, althans de bovenlip, die bij Prunella drie tanden heeft. Een ander verschil met deze naaste verwante is de afwezigheid van spoortjes of stekeltjes aan de helmknoppen.

[ 72r ]

Juni tot Augustus.



Blauwe godsgenade.—Scutellaria galericulata.
Fam. Lipbloemigen, Labiaten.


Glidkruid. H. 420.