Plantenschat/85
← Wilde kamperfoelie — Lonicera periclymenum | Plantenschat (1898) door F.J. van Uildriks en Vitus Bruinsma | Pijlkruid — Sagittaria sagittifolia → |
Uitgegeven in Groningen door P. Noordhoff. |
Vogelwikke.—Vicia cracca.
Aan mooie langgesteelde trossen groeien de bloemen van Vicia cracca, vele bijeen, alle aan ééne zijde van den bloemsteel geplaatst. De vlag is halfweg ingeknepen, zoodat de nagel ongewoon breed en even lang is als de schijf. De tien tweebroederige meeldraden zijn dubbel besloten binnen de aaneensluitende vleugels en de kiel met haar alleraardigste donkere vlekken. De kleur der vogelwikke wisselt sterk af tusschen 't blauw en 't paars en 't rose met de daartusschen gelegen tinten.
Uit den oksel der gevinde bladeren rijst de bloemsteel omhoog, om zich al spoedig, als onder 't gewicht van den bloemrijken tros, om te buigen; en waar die steel aan den voet van het blad te voorschijn komt, treft hij de eigenaardige kleine steunblaadjes met hun puntig uitsteekseltje aan ééne zijde, waarom ze halfspiesvormig worden genoemd. Het tien à twaalftal jukken (gewoonlijk meer dan onze afbeelding te zien geeft) bestaat uit zachtbehaarde gaafrandige smalle blaadjes en boven heeft de bladspil zich vervormd tot rank. Meestal is er een eindelingsche rank, terwijl er bovendien twee van die gekronkelde draden, één aan elken kant van den bladsteel zich bevinden, als om duidelijk te doen zien, dat we hier met bladranken te doen hebben, waarin de blaadjes dus door vervorming zijn overgegaan. Ze grijpen om zich heen, die ranken en slingeren zich om wat ze vinden op hun weg; soms om dorre grassprietjes, zoodat ge als een bijeengebonden korenschoofje uit het dwergenland te zien krijgt, dan weer, als ze niet anders vinden, vatten ze hun eigen blaadjes aan en omwikkelen die eenige malen of wel ze kringelen als in dollen overmoed zich zelf samen tot een dicht spiraaltje.
Het vijftandig kelkje van de vogelwikke heeft drie langere en twee kortere tanden en is aan de zijde der laatste meestal gekleurd in den tint van de bloem, die het draagt. 't Eenhokkige platte peultje laat zijn niet talrijke zaden door den dunnen wand heenschemeren. Nog is aardig bij de Vogelwikke het scherpe puntje, dat ieder blaadje op zijn top draagt en dat niet schijnt te passen bij de zachte fijnheid, die het overigens kenmerkt. Evenals andere wikken speelt ook dit plantje zijn rol als stikstofverzamelaar.