Provinciale Drentsche en Asser Courant/Jaargang 118/Nummer 241/Beroemde oude Boekenschatten
‘Beroemde oude Boekenschatten’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Provinciale Drentsche en Asser Courant, maandag 13 oktober 1941, De Huisvriend, Geïllustreerd Familieblad, [p. 1]. Publiek domein. |
Beroemde oude Boekenschatten
De oudste bibliotheken, die tot in de 19e eeuw vóór Christus werden gevonden, waren de groote boekenverzamelingen der Egyptenaren, Asyriërs en Babyloniërs, waarvan de overblijfselen in den vorm van papyrusrollen nog tot in onzen tijd bewaard zijn gebleven.
Tot de belangrijkste bibliotheken in de oudheid behooren de bibliotheken van Alexandrië, die door de Ptolensaëers werden gesticht, en de bibliotheek van Pergamon, waarvan de stichters en de beschermers de koningen van Pergamon waren. Zooals bekend vielen de kostbare schatten van de bibliotheek van Alexandrië aan brand ten offer, waaruit weinig materiaal kon worden gered. In Rome begon men, naar verhouding, heel laat met het verzamelen van boeken en tijdschriften. Eerst na den tweeden Punischen oorlog werd een openbare bibliotheek ingericht door den Romein Ascinius Pollio. Keizer Augustus, de beschermer van geleerden en van schoone kunsten, stichtte een bibliotheek, die naar hem Octaviana (hij heette eigenlijk Octavianus) genoemd werd. In de vierde eeuw vóór Chr. waren er te Rome reeds 29 openbare bibliotheken, die door de voorname Romeinen geregeld werden bezocht.
Toen de storm der volkshuisvesting over de klassieke staten woedde werden bijna al deze kostbare verzamelingen verstrooid of over de wereld verspreid. De Middeleeuwsche kloosters maakten zich verdienstelijk door de overblijfselen der heidensche literatuur, die nog werd gevonden, te verzamelen en ze door monniken te doen overschrijven. Voor alles waren het de kloosters op den berg Athos en de orde der Benedictijnen, die een onschatbaar materiaal door dezen arbeid voor den ondergang behoedden en voor het nageslacht bewaarden. De beroemdste kloosterbiblioheken bevonden zich in Monte Cassino, in het klooster Korvei in Westphalen, in Fulda en bijzonder te St. Gallen. De verzameling in het laatstgenoemde klooster werd gesticht door abt Gerbert (816—836) en overtrof alle andere in kostbare werken en rijkdom.
De beroemde Vaticaansche bibliotheek te Rome werd gesticht door Paul Nicolaas V, welke bibliotheek met ongeveer 3000 handschiften begon en thans tot de belangrijkste en de grootste van den tegenwoordigen tijd behoort.
De uitvinding der boekdrukkunst en de reformatie in Duitschland, waardoor kloosters werden ontbonden, veroorzaakten een grooten bloei in het bibliotheekwezen. Door deze onbinding vervielen de boeken aan de vorsten van het land of aan de steden en werden nu aan de openbaarheid prijsgegeven, doordien ze ook door de drukpers werden vermenigvuldigd.
Van dit tijdperk dateert de snelle ontwikkeling van het bibliotheekwezen. Thans bezit iedere groote stad, iedere universiteit haar eigen bibliotheek. Tot de belangrijkste bibliotheken behooren de Bibliothèque Nationale” te Parijs en de „Staatsbibliotheek” te Berlijn.
Van een der merkwaardigste bibliotheken, die in de wereld bestaan en die reeds in de derde eeuw vóór Chr. werd gesticht, vertelde dezer dagen de leider der Chineesche verzamelingen van de Columbia Universiteit te New-York, John C. B. Kwai, in het „Library Journal”. De geschriften, die deze bibliotheek bevat, zijn in steenen gebeiteld en deze eenigszins eigenaardige en moeilijke manier om schrifturen voor het nageslacht te bewaren, heeft bijzondere oorzaken. In den tijd, dat de groote Chineesche muur om China werd gebouwd heerschte keizer Tsing Shi Wang, een der grootste tyrannen, die ooit heeft geleefd. Hij beschouwde de talrijke opstanden in zijn rijk als het gevolg van het werk der literatuur en gaf bevel, dat het werk der dichters en geleerden in het openbaar zou worden verbrand.
Het bevel werd ook werkelijk uitgevoerd en toen 460 geleerden tegen dit verbod begonnen te protesteeren, werden zij met hun werken op den brandstapel verbrand. Het gevolg was, dat het land vertoornd door deze gruwelijke daad, zich tegen den vorst verzette en de Tsingdynastie ten val bracht. De opvolgers van dezen keizer waren verstandig genoeg de dichters en geleerden te „vriend” te houden. Om hun geschriften voor den ondergang te behoeden, heten zij deze in steenen beitelen en op een bepaalde plaats bewaren.
Zoo ontstonden de Chineesche bibliotheken, waarvan de eerste door keizer Linta van de Handynastie in het jaar 172 na Christus werd gesticht. Na haar kwamen in verschillende eeuwen de andere. De laatste is afkomstig uit het jaar 1791. Tegenwoordig zijn de grootste en beroemdste bibliotheken die te Siam, Peking en Choefoe. Siam, ongeveer 600 mijlen boven de monding van de Gele rivier gelegen, huisvest, in het Zuiden van de stad, „het woud der tafelen” en hier bevinden zich geschriften van allerlei aard, die niet alleen getuigen van het hooge peil der Chineesche beschaving, maar tevens toonen hoeveel werk noodig was om de inschriften in de steenen te beitelen.
De Pekingsche steenbibliotheek is een kleine navolging van die te Siam. Zij is afkomstig uit de 18e eeuw. Chefoe, de hoofdstad van de provincie Shantung, bezit de derde belangrijke steenen-bibliotheek binnen haar muren. In deze stad leefde en stierf Confucius en hier bvindt zich ook den beroemden aan den Heilige gewijden tempel, waarvan de wand met opschriften is bedekt, die vertellen van het leven en de daden van den grooten hervormer.